De vrouw bij wie ik zojuist een kop koffie heb besteld, staat
opeens vlak voor me. Ze lijkt uit het niets opgedoken en nu ze daar zo staat,
met dat dienblaadje als een sabel voor zich uitgestoken, schrik ik. Maar ik
schrik nog meer als ze zich voorover buigt en het kopje naar mij toeschuift.
Die gebogen houding, die scherpe, bijna haakse neus, dat terugwijkende
voorhoofd boven die pinnige ogen! Ritskemoei, schiet het door me heen, een
nakomelinge van Ritskemoei! In het schemerlicht bij de bar zojuist heb ik haar niet
goed kunnen zien, maar nu ze hier in het licht bij het raam staat, is de
gelijkenis frappant!
Lees “Ritskemoei” verder