The Final Cut

Op zo’n terras met van die glazen schermen zit je lekker uit de wind, dacht ik nog toen ik door het zand ploeterend het strandpaviljoen bereikte. Maar nu ik aan een tafeltje achter zo’n windscherm zit, piept en kraakt het zo erg om me heen, dat ik vrees straks alsnog met terrasmeubilair en al in zee te verdwijnen. Fijn stuifzand waait door de kieren en vormt een dun grijs laagje op mijn koffie, terwijl bij iedere windvlaag papier en plastic van het terras afzwiert, vruchteloos nagezeten door de serveersters.

Aan het tafeltje naast me houdt een dame moedig stand. Ze leest een boek waarbij ze met beide handen probeert de pagina’s stil te houden. Maar steeds als ze een losgewaaide haarstreng terugduwt onder haar sjaaltje, fladderen de bladzijden met tientallen tegelijk om en lijkt het alsof ze weer helemaal van voren af aan moet beginnen met lezen. Als ze ziet dat ik erom moet grinniken, begint ze aan een uitleg.

‘Het is een thriller. Maar als het zo blijft waaien zal ik nooit te weten komen hoe het afloopt.’

‘Dat zou jammer zijn’, zeg ik, ‘want dat gepiep en gekraak om ons heen kan het verhaal juist zo spannend maken. Hoe heet het?’

Ze laat me de omslag zien.

‘The Final Cut.’

Ze spreekt de titel wat al te Hollands uit waardoor ze even zenuwachtig moet lachen. Ik doe alsof ik het niet merk. Ik houd niet van het woord ‘kut’ en ik houd ook niet van thrillers. ‘Kut’ is een hard en scherp woord, helemaal wanneer je de verwijzing naar het betreffende lichaamsdeel in aanmerking neemt. En thrillers zijn per definitie conflictueus van aard, meestal uitmondend in moord en doodslag. Eigenlijk zou je geen enkel hard woord en geen enkel conflict in je verhaal moeten toelaten, want er komt alleen maar narigheid van.

‘Ah, The Final Cut’, zeg ik. ‘Van de film waarschijnlijk?’

Ze kijkt me verbaasd aan.

‘Van de film? Hoe bedoelt u?’

‘The Final Cut is een film van Omar Naim, een sciencefictionfilm.’

‘Nee’, zegt de vrouw. ‘Het is geen film, het is een boek.’

Als om het te bewijzen zwaait ze ermee heen en weer.

‘Ja’, zeg ik, ‘dat begrijp ik. Maar misschien is het boek verschenen nadat de film is gemaakt. Of andersom natuurlijk.’

De vrouw kijkt me aan alsof ik haar voor de gek houd.

‘Waarom zou je eerst de film maken en dan pas het boek schrijven? Film is toch ook iets heel anders? Alleen al door de muziek bijvoorbeeld.’

‘Klopt’, zeg ik. ‘Zo heb je ook muziek die The Final Cut heet. Maar die is weer van Pink Floyd en dateert al van dertig jaar geleden. Uit protest tegen Mrs. Thatcher en haar Falklandoorlog, als ik het me goed herinner.’

De vrouw krijgt een geërgerde blik in haar ogen.

‘Meneer, ik geloof nu toch echt dat u me in de maling zit te nemen! Wat heeft mijn boek nou met die oorlog te maken?’

Ik wrijf over mijn slapen want ik voel een hoofdpijn opkomen. Misschien toch iets te lang door die stormwind gelopen.

‘Ik weet niet of uw boek met die oorlog of met welke oorlog dan ook te maken heeft. Ik ken het boek niet en de film heb ik ook niet gezien trouwens.’

‘Als u er niets van weet, waar bemoeit u zich dan mee?!’

De stem van de vrouw heeft nu een bitse toon gekregen.

‘Laten we erover ophouden’, zeg ik. ‘We worden hier geen van beiden wijzer van.’

De vrouw slaat haar boek met een klap dicht en wenkt de serveerster.

‘Juffrouw, brengt u mij de rekening, ik ga weg. Deze man hier valt me lastig met zijn praatjes over de oorlog.’

De serveerster trekt een apparaatje tevoorschijn en overhandigt de vrouw een bonnetje dat prompt wegwaait. Gelukkig blijkt het bedrag nog op het schermpje te staan. De vrouw vertrekt zonder me nog een blik waardig te gunnen.

De serveerster bergt het apparaatje weer op en buigt zich dan even naar me over.

‘Geeft niks hoor, meneer. We krijgen hier wel vaker oorlogsveteranen met dat eh, hoe heet dat syndroom ook alweer?’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *