Ik schrik op uit mijn boek: de telefoon gaat.
Na een lichte weifeling loop ik naar het raam waar het
toestel verstopt staat achter het gordijn. Het ding rinkelt en rammelt zo hevig
dat het maar één persoon kan zijn die de stilte zo doorbreekt.
‘Ik ben het, je moeder!’, roept een stem aan de andere kant
van de lijn.
‘Kan niet’, zeg ik. ‘Ik heb geen moeder. Nooit gehad ook.’
‘Gefeliciteerd met je verjaardag, jongen! Het huis zit zeker
gezellig vol met mensen?’
‘Nee, hoor’, zeg ik.
’Ik vier mijn verjaardag nooit, dus waarom zou het huis dan vol met mensen
moeten zitten?’
‘O, dus je zit gezellig alleen thuis. Maar dan ga je straks
zeker gezellig de stad in?’
‘Nee’, zeg ik. ‘Ik woon in de stad en dat is al erg genoeg.’
‘Dus je blijft gezellig thuis vanavond?’
‘Zoals altijd’, zeg ik.
‘Nou, gezellig. Ik dacht, ik bel eens op want dat is toch
altijd een stuk gezelliger dan een kaartje sturen.’
‘Zeker’, zeg ik. ‘Een stuk gezelliger.’
‘Nou, jongen, een gezellige avond toegewenst en tot volgend
jaar maar weer.’
Ik leg de hoorn op de haak en trek de gordijnen nog wat
verder dicht. Maar dat helpt niets, want opnieuw gaat de telefoon.
‘Ja, jongen, met je vader! Je moeder zei net dat je gezegd
hebt dat je nooit een moeder hebt gehad. Maar dat is biologisch gesproken onmogelijk
natuurlijk. Zo goed als ouders pas ouders zijn als ze een of meer kinderen
hebben, zo kan een kind alleen een kind zijn geworden als het ouders heeft,
begrijp je?’
Lees “Jarig” verder