(Illustratie: Mirjam Rudolphus)
Zeer geachte heer,
In ons doorgaans zo rustige dorp is enige commotie ontstaan naar aanleiding van twee ingezonden brieven als reactie op het verschijnen van uw roman De Inkwartiering.
Als secretaris van Ons Belang voel ik mij geroepen daar een reactie op te geven in de hoop de ontstane onrust te bezweren.
Als bestuur van onze jonge partij is ons er namelijk veel aan gelegen dat de inwoners van ons dorp komend najaar wanneer de gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden, in alle rust de gang naar de stembus kunnen maken zonder daarbij te worden gehinderd door oplopende emoties. Zoals ons partijprogramma benadrukt zijn wij de mening toegedaan dat orde en rust, trouw en volgzaamheid de voorwaarden zijn om ons dorp de welvaart én het welzijn te brengen die het zo dringend behoeft.
In dat verband wil ik de gelegenheid te baat nemen om een lans te breken voor notaris Petitbon aan wie onze partij zoveel te danken heeft. Niet alleen heeft deze goede man ons bij de oprichting van onze partij in woord en daad terzijde gestaan, maar nog ieder jaar kunnen wij op zijn financiële steun rekenen wanneer wij onze begroting niet helemaal op orde krijgen. En dat alles keurig en transparant en uiteraard binnen de kaders van de wet.
Wij kunnen ons dan ook in het geheel niet vinden in de kritiek die een inwoonster van ons dorp – ik ga hier haar naam niet noemen – in een van de ingezonden brieven richting onze geliefde notaris meende te moeten spuien.
De dame in kwestie is ons goed bekend want zij heeft in het recente verleden geen kans voorbij laten gaan om ook onze partij in een kwaad daglicht te stellen. Zo beschuldigde zij ons van witwaspraktijken, extreemrechts gedachtengoed en vriendjespolitiek. Bovendien verwijt zij ons dat wij als partij geen stelling durven nemen in wat tegenwoordig de asielzoekerscrisis wordt genoemd.
Niets is echter minder waar. Van meet af aan hebben wij gesteld dat het aan de landelijke overheid is om deze crisis te bezweren en niet aan ons. Als lokale partij kunnen wij nu eenmaal niet de hele wereldproblematiek op onze schouders nemen en niet voor niets beschikken wij in ons land over een ministerie van Buitenlandse Zaken.
In uw boek, dat ik met het oog op dit schrijven heb aangeschaft én gelezen, geeft u een schets van wat er op lokaal terrein kan gebeuren wanneer er op landelijk niveau bepaalde beslissingen worden genomen.
Welnu, ik kan u zeggen dat wij als partij ons uiterste best zullen doen om in ons dorp een dergelijke ontwikkeling te voorkomen.
Dat er vluchtelingen naar ons land komen, en wel in steeds grotere mate, is een feit waar ook wij als partij niet omheen kunnen. Maar daar mogen ons volkseigen en onze in de loop der jaren met veel bloed en tranen opgebouwde dorpsfaciliteiten niet onder lijden. Met hand en tand zullen wij dan ook onze dorpsgrenzen verdedigen tegen ongewenste invloeden van buitenaf en wij zullen daarbij niet schromen om ons door middel van een burgerwacht die van optreden weet, kan ik u verzekeren, teweer te stellen. Onder het vaandel van Allen voor Eén en ons partijlied zingend Hijs de vlag, de rijen goed gesloten! zullen wij door de straten van ons geliefde dorp marcheren en zo laten zien waar onze partij voor staat!
U hartelijk dankend voor het uitbrengen van uw boek dat ik persoonlijk als een welgemeende waarschuwing beschouw, groet ik u met de meeste hoogachting, mede namens het bestuur van Ons Belang,
Drs. J. van Uiterwaarde