Maagd

(25 november 2011 – Internationale Dag tegen Geweld tegen Vrouwen)

De vrouw kwam treetje voor treetje de bus in en hield een biljet van twintig euro voor zich uitgestoken.

‘Het spijt me, chauffeur, maar ik heb niet kleiner.’

De man keek even bedenkelijk, maar besloot om toch zijn goede humeur te bewaren.

‘Geeft niets, mevrouw, dan maak ik het toch gewoon kleiner voor u.’

‘O, dat zou fijn zijn’, antwoordde de vrouw gerustgesteld, ‘dan heb ik straks meteen wat voor de kleinkinderen.’

Als om instemming te krijgen keek ze even de bus in. Maar omdat ik de enige passagier was, moest ze het stellen met een enkel begrijpend knikje. Ze ging prompt naast me zitten aan de andere kant van het gangpad.

‘Weet u’, zei ze, zich vertrouwelijk naar mij over buigend, ‘ze hebben eigenlijk alles al, de kleinkinderen van tegenwoordig. Maar toch neem ik elke keer wat voor ze mee, gek hè? Enfin, daar ben je oma voor denk ik dan maar.’

Ik knikte maar wat en wilde me weer verdiepen in mijn boek, maar daar kreeg ik de kans niet voor.

‘Want weet u wat het is, mijnheer? Ze zijn er toch telkens blij mee. Ook al geef ik hun maar één euro. Die sparen we, roepen ze dan. Voor onze aaipet! Geen idee wat dat is, een aaipet. Maar dat heb ik vaker met die uitvindingen van tegenwoordig. Je kunt het als eenvoudig mens gewoon niet meer bijhouden. En bedienen al helemaal niet. Ik heb nu sinds een half jaar een mobiele telefoon waarmee ik kan bellen. Dat heb ik dan eindelijk met veel moeite geleerd. Van de kleinkinderen dus. Die bedienen zo’n apparaatje terwijl ze tegelijkertijd naar de televisie zitten te kijken! Even essemessen, zeggen ze dan. Geen idee waar ze het over hebben!’

Ze zuchtte even en haalde een flesje eau de cologne en een papieren zakdoekje uit haar tas.

‘Ach, in onze jeugd’, ging ze door na even haar hals gedept te hebben, ‘groeiden we op met fietsen en brommers. En daarvan zei mijn oma dan weer dat het door de duivel gezonden dingen waren om jonge meisjes voortijdig van hun maagdelijkheid te beroven. Met zoiets zou je toch tegenwoordig niet meer mee aan kunnen komen, toch?’

Ik dacht aan bepaalde verre landen waar je vanwege voortijdig verloren maagdschap door het publiek met stenen wordt doodgegooid.

Alsof ze mijn gedachten raadde, zei ze op sombere toon: ‘Maar je moet er niet aan denken dat het allemaal waar is wat ze tegenwoordig aan ellende in de krant zetten. Gelukkig schrijven ze maar wat aan, die journalisten, vindt u ook niet?’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *