Het bankje miste een rugleuning, maar het uitzicht over de vlakte was prachtig. En ik was na drie uur lopen blij mijn rugzak voor even te kunnen afdoen, want mijn overhemd was tot op de rug doorweekt. Ik schroefde de dop van de thermoskan en schonk mezelf een kop koffie in. Toen ik opkeek zag ik haar aan komen lopen. Ze droeg een korte broek, hoge kousen en een groen jagershoedje wat me op een vreemde manier even aan Tirol deed denken. Achter zich aan sleepte ze een grijs, stoffig hondje dat met zijn korte pootjes moeite had om door het zand heen te komen. Telkens wilde het dier even gaan liggen om bij te komen, maar dan gaf ze weer een rukje aan de riem en dribbelde het beestje weer een eindje moeizaam voort. Toen ze me zag zitten bleef ze staan en haar gezicht betrok. Ze boog zich over naar haar hondje.
Lees “Wandelen” verderCategorie: Ed Bruinvis
Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.
Fietsen
Hij fietste voorop en zijn witte jack stak scherp af tegen het paars van de hei en het donkergroen van de bosrand. Daarachter reed zijn vrouw, al niet minder opvallend in haar oranje vest en blauwe trainingsbroek. Bij iedere pedaalslag boog ze diep voorover om haar eega bij te kunnen houden. Het tafereel trok al van honderden meters afstand de aandacht en ontging ook het drietal edelherten niet dat eerst nog stapvoets door de hei ging, maar, toch al onrustig door de bronst, overging in draf op weg naar de veilige dekking van het bos. Met de zware geweien gestrekt in hun nek verdwenen ze tussen de stammen. Nog even hoorde ik het gekraak van brekende twijgen, toen werd het stil.
Lees “Fietsen” verderVakantie
Hij draagt een bril met fors montuur en een roodgestreept overhemd en hij heeft een caravan zo groot als een huis. Met de nodige stuurmanskunst heeft hij hem aan de overzijde van het veld langs de rij struiken geparkeerd. Het ding staat er pontificaal, opdringerig wit tussen al het zomergroen, maar netjes. Hij weet niet goed wat hij zal gaan doen. Hij is schadevrij op het veld aangekomen, dat was al heel wat, maar wat nu? Hij staat besluiteloos in de opening van zijn huis en kijkt het veld over als een legeraanvoerder die het eigenlijk nog te vroeg vindt voor het geplande offensief, maar ook niet weet of nietsdoen zijn troepen wel gemotiveerd houdt. Hij grijpt de ligstoel naast hem, klapt hem uit en plaatst hem op het gras naast het trapje van zijn huis. Het ding staat er wat verloren, past niet zo goed bij de imposante koele gevel. De man ziet dat ook, weifelt, grijpt de stoel weer bij de armleuningen, klapt hem dicht en zet hem licht geërgerd terug in het interieur. Vergeefs meegenomen, zie je hem denken.
Lees “Vakantie” verder