Rust

Om ongestoord de laatste hand te kunnen leggen aan een nieuwe dichtbundel had ik voor drie dagen een Bed & Breakfast geboekt in een weggestopt Betuws dorpje. De meeste mensen die ik spreek hebben er nog nooit hebben gehoord en misschien moet ik dat ook wel zo houden. De tv-programma’s die ons immers massaal verleiden naar gebieden toe te gaan waar het nog stil is – een stilte waar, naarmate de bevolking groeit, een toenemende behoefte aan is – zorgen ervoor dat die plekken prompt kunnen worden geschrapt uit de lijst van stiltegebieden.

De Veluwe is daar een goed voorbeeld van. De jarenlange promotie van dit deel van ons land door de toeristenindustrie heeft tot een drukte geleid die nu weer een tegenoffensief op gang heeft gebracht: net als in Amsterdam komt de dagelijkse drukte de Veluwebewoners de neus uit.

Maar in het Betuws dorpje waar ik in de beginregels aan refereerde – en waarvan ik zoals de lezer begrijpen zal, de naam dus niet zal noemen – speelt deze problematiek nog in het geheel niet.

Door een buurtbusje in het buitengebied afgezet, zocht ik mij een weg door de landerijen, wiebelend over modderige paden en langs drassige akkerranden, een wielkoffer achter mij aanslepend. Het kerktorentje in de verte wees mij de weg want mij was over de telefoon verteld dat het raam van mijn logeervertrek een fraai uitzicht bood op dit vroeg-gotische godshuis. Na drie kwartier lopen bereikte ik met het slijk dik onder schoenen, de dorpsstraat en hield halt bij een hoog hek waaraan een ijzeren bordje piepend heen en weer bewoog in de wind. Daarop de naam van de boerderij waarin het logies was ondergebracht.

Ik belde aan maar er werd niet opengedaan. Toen pas viel mijn oog op een briefje dat naast de deur hing en waarop stond dat mijn gastvrouw mij door familieomstandigheden helaas niet persoonlijk kon ontvangen, maar dat de sleutel van mijn appartement onder de vuilnisbak lag. Ik moest er mijn eigen gang maar gaan en kon desgewenst gebruikmaken van de tuin en van een fiets die voor mij klaar stond in het schuurtje.

In de bescheiden ruimte brandde de centrale verwarming, stond een rijk gevulde fruitschaal op tafel en nodigde een keurig opgemaakt bed mij uit om mij er voor een half uurtje op neer te vleien. Na mij geïnstalleerd te hebben, zette ik een kop koffie, at mijn meegebrachte broodjes en ging aan het werk. Diezelfde middag fietste ik naar een naburig stadje om er voor drie dagen eten en drinken in te slaan.

Met af en toe een wandeling door een verder uitgestorven dorp heb ik die drie dagen in volle tevredenheid aan de bundel gewerkt. Toen die om waren heb ik de sleutel samen met een envelop met daarin het afgesproken bedrag onder de vuilnisbak gelegd en heb ik de buurtbus weer genomen naar het station waar ik de trein terug naar huis heb genomen.

Met de bundel komt het wel goed, kan ik er nog aan toevoegen, en inderdaad, er gaat niets boven de rust van een klein, verstild Betuws dorp…

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

2 gedachten over “Rust”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *