Voetveer

Het rivierengebied telde vroeger – voor de komst van auto’s en treinen, uitvindingen waar dit gebied nog lang van verstoken zou blijven – tientallen voetveren. Paard-en-wagens konden daar doorgaans niet op en het kwam op de spierkracht van de veerlui aan of hun passagiers überhaupt de overkant haalden. Bij zwaar weer en ijsgang was het roeien tegen de klippen op, zogezegd. De komst van spoor- en autobruggen in de Betuwe maakte de meeste van deze voetveren overbodig.

De eerste spoorbrug was die bij Culemborg over de Lek in 1868, de eerste verkeersbrug die bij Zaltbommel over de Waal in 1933 (hoewel Arnhem er nog steeds prat op gaat dat de stad al in 1603 een schipbrug over de Rijn had). Het uitgroeien van het toerisme tot een heuse bedrijfstak deed echter een aantal van deze voetveren terug in de vaart komen. Weliswaar beperkt tot het voorjaar en de zomermaanden maar voor de sportieve wandelaar en fietser zijn ze in die periode een uitkomst. Ze maken het namelijk mogelijk om op een zonnige zomerdag rondjes van 30 à 40 kilometer af te leggen en daarbij te genieten van een paar leuke tochtjes over de rivier.

Zo maakte ik afgelopen zondag gebruik van het pontje van Dodewaard naar Druten. Aan boord stappend wilde ik mijn fiets tegen een rijtje andere fietsen zetten, maar dat stuitte op ernstig bezwaar van een wat ouder echtpaar. Of ik dat barrel van mij maar niet tegen hun pas aangeschafte elektrisch aangedreven Morena Premiums à raison de 4.099 euro per stuk wilde laten leunen. Ik onderdrukte een spottend lachje en plaatste mijn fiets tegen de reling waar ik hem in elk geval goed kon vasthouden. De veerman haakte de touwen los en het scheepje maakte zich los van de steiger.

Met een kalm gangetje voer het naar het midden van de Waalstroom. Aan bakboordzijde naderde een cruiseschip dat op vol vermogen en onder Zwitserse vlag koers zette in de richting van Rotterdam en de veerman draaide het bootje een kwartslag om het cruiseschip te laten passeren. Meteen daarop draaide hij het pontje weer terug zodat het haaks op de hekgolf kwam te liggen. Met beide handen greep ik mijn fiets vast. Het echtpaar van de dure rijwielen had daar duidelijk geen ervaring mee. Een sadistisch genoegen borrelde in mij op maar keurig opgevoed als ik ben leek het mij toch gepaster om hen te waarschuwen. De vrouw keek me even ongerust aan en richtte toen een vragende blik op haar eega. Die haalde echter onverschillig zijn schouders op waarna de vrouw zich woordeloos naar hem voegde.

Terwijl de man een foto nam van de achtersteven van het cruiseschip en de vrouw zich met haar hoedje wat koelte toewuifde, kwam de eerste hekgolf naderbij. Op het oog een ongevaarlijk rimpeltje in het water dat zich echter al snel ontpopte tot een krachtige watermassa die het pontje optilde alsof het een speelgoedbootje was. De schroef maakte enkele slagen in het niets terwijl er een duistere rilling door de romp voer. Daarna kwam het scheepje met een smak neer op het water. De beide Premiums wiebelden even heen en weer alsof ze zich afvroegen wat ze met deze onverwachte situatie aan moesten. Toen besloten ze dat omvallen beter was dan blijven staan en sloegen kletterend tegen het dek. Jasbeschermers scheurden, een futuristisch ogend fietspompje schoot uit zijn houder en stuiterde overboord, routeplanners, snelheidsmeters en stuurcamera’s tolden krakend over het ijzer.

De veerman draaide zich op het horen van al dat lawaai even om van zijn stuurwiel en riep waarschuwend dat het echtpaar zich goed vast moest houden omdat er nog een tweede hekgolf gepasseerd moest worden. Van de schrik omklemden ze elkaar in plaats van de reling en kwamen derhalve onzacht tussen hun fietsen terecht. De vrouw kon ik nog overeind trekken maar de man moest daar niets van hebben. Op zijn knieën kroop hij rond over het dek om alle fietsattributen bij elkaar te scharrelen. Er was niet één apparaatje meer heel. Toen de veerman aan de Drutense kant van de rivier aanlegde strompelde het echtpaar leunend op hun fietsen en zonder te groeten van boord. De veerman schudde misprijzend het grijze en al wat kalende hoofd terwijl mijn gedachten uitgingen naar die motortorpedoboten in de Tweede Wereldoorlog die met 80 kilometer per uur over de zee raasden. Maar ja, die hadden dan ook geen fietsers aan boord.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *