Een man die blíjft

De vrouw had haar hele leven liefde gespaard. Voor een man. Niet voor zomaar een man, nee, voor een man die blééf. Goed, er waren mannen in haar leven gekomen, maar die waren allemaal na een poosje weer gegáán. Waarom wist ze eigenlijk niet. Of eigenlijk wist ze dat wel, maar ze vond haar eisen niet onredelijk. Want wat heb je aan een man als die niet ’s avonds thuisbleef?

En wat moet je met een man die niet wil koken, niet de afwas wil doen, niet de keuken wil schilderen of het vuilnis aan de straat wil zetten? Al die klussen, en ze vond het eigenlijk klussen van niks, kon ze zelf wel maar daar ging het niet om. Als je samen met een man was, moest je dat soort klussen óf samendoen óf eerlijk tussen elkaar verdelen. Maar ze waren altijd zo moe geweest, die mannen. Moe waarvan? Van dat beetje werk op kantoor? Of van dat uurtje in de file staan? Hoe kun je daar nu moe van worden? Omdat je gewoon stil in je auto zit met de radio aan? Je pakt een snoepje uit het dashboardkastje of je steekt desnoods een sigaret op. Daar word je echt niet moe van.

Zelf hield ze niet van roken en in haar huis stond ze roken absoluut niet toe. En omdat gezondheid voorgaat, vond ze dat ook geen onredelijke eis. Maar dan had je van die mannen die beloofden om niet binnenshuis te roken en dan deden ze dat op de wc stiekem toch. Alsof je als je doortrok ook meteen die rook kon wegspoelen. Ze rook het altijd meteen als ze van buiten kwam. Je hebt weer gerookt!, riep ze dan tegen zo’n man. Dat gaat zo niet langer! Nou, dan verdween zo’n man weer. Nee, de ware Jakob was nooit gekomen.

Toch bleef ze op haar standpunt dat de ware man naadloos moest passen binnen haar verwachtingen. Anders gaf het toch maar spanningen. En spanningen waren altijd het begin van het einde in een relatie, dat wist ze nu wel uit ervaring. Maar Vadertje Tijd hield daar geen rekening mee. Met zijn zeis en zijn zandloper liep hij dagelijks met haar mee en in de spiegel kijkend schrok ze steeds vaker van haar evenbeeld. Die rimpels! En moet je die wallen onder die ogen toch eens zien! En ze wist dat wat ze daar ook aan zou laten doen het op de lange duur toch niet zou helpen.

Ik had haar relaas aangehoord toen ik haar tijdens een boswandeling was tegengekomen. Ik had het klaphek voor haar en haar drie hondjes opengehouden en ze had me dankbaar toegeknikt. Dankbaar ja, want waar kom je nog mannen tegen die een hekje voor je openhouden? Mannen zijn zo weinig galant tegenwoordig, vond ze. Ze denken dat vrouwen alleen nog maar vallen op dure huizen en snelle auto’s. Het is de dood in de pot voor iedere relatie, meneer.

We waren tegenover elkaar aan een picknicktafel gaan zitten. Mannen die naar jou als vrouw willen luisteren waren er ook al zo weinig, vond ze. Ja, eventjes, dat wilde nog wel. Maar na tien minuten kon je al aan hun gezicht zien dat ze eigenlijk iets anders wilden. Naar de Formule 1 kijken bijvoorbeeld, dat onzinnige autoracen. Of met vrienden naar een voetbalwedstrijd. Ook al zoiets doms. Je kon de uitslag toch de volgende ochtend gewoon in de krant lezen? Daar hoefde je toch niet voor naar zo’n wedstrijd? Kost een hoop geld en gaf een hoop gedoe als er weer eens trammelant was op de tribune.

Nee, ze begreep die mannen niet. En daarom had haar liefde zich op haar drie hondjes gericht. Uit het asiel maar wel uit één en hetzelfde nest. Of ik ook zo van honden hield, had ze gevraagd waarbij ze me hoopvol had aangekeken.

Nee, zei ik, ik ben meer een poezenmens.

De teleurstelling golfde over haar gezicht. Met haar vlakke hand gaf ze zo’n harde klap op de tafel dat de hondjes piepend opsprongen van schrik. Kijk, riep ze boos uit, dat bedoel ik nou! Kom je een keer een galante man tegen die ook nog naar je luistert, heeft-ie weer een hekel aan honden!

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

2 gedachten over “Een man die blíjft”

  1. wat kunnen er toch vreselijke teleurstellingen zijn in het leven, droevig maar waar.

    Dank Ed, heel geestig

  2. Tja, Andrea, teleurstellingen zijn niet te vermijden in het leven, vrees ik. Maar de vraag is veel meer hoe je je principes intact kunt houden zonder dat je daar zelf telkens de dupe van wordt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *