Tuinbank

Ik heb sinds kort een tuinbank, een witte. Hij heeft 18 mooie afgeronde hardhouten latten van 1,70 cm lang, 4 cm breed en 2 cm dik. Het geheel rust op een roestvrijstalen onderstel. Gewicht: 39 kilo.

Ik heb er, met de zomer in aantocht, lang naar gezocht en vond hem uiteindelijk als bouwpakket bij bol.com, een website die je tot enkele jaren terug alleen bezocht als je op zoek was naar een boek of een cd, maar waar je tegenwoordig terecht kunt voor een complete huis-, tuin- en keukeninrichting. Het zal niet lang meer duren voordat bol.com huizen, vliegtuigen en passagiersschepen gaat verkopen en het bedrijf door eigenaar Ahold Delhaize naar de beurs gebracht wordt waar het een concurrent zal worden van Alibaba en Google waarmee het ten slotte fuseert om uiteindelijk aan omkoping en illegale wapenhandel ten onder te gaan.

De chauffeur van de besteldienst hielp me de twee dozen waar de onderdelen in verpakt zaten, naar de schuur te brengen. Een handeling die je alleen nog tegenkomt in delen van het land waar burenhulp tot de normale gang van zaken behoort. Samen met een paar vrienden heb ik de bank vervolgens in elkaar geschroefd en naar een plek voor het huis gedragen. Daar kan ik lekker in het zonnetje een boek lezen, een kop koffie drinken en wandelaars te woord staan die op zoek zijn naar de kasteeltuin, de brasserie of de kinderspeelplaats. Mijn bank heeft dus behalve een rustgevende functie ook een sociale rol in het dorpsleven van alledag.

Het is voorjaar. Na weken van regen en temperaturen onder het gemiddelde voor de tijd van het jaar heeft de zon er opeens zin in. Ik ook en ik zit met een kop koffie op mijn nieuwe bank in het lentelicht als er een vrouw aan komt fietsen. Als ze me ziet zitten stapt ze af en blijft midden op de rijweg staan.

‘Bent u die man die verhaaltjes schrijft voor dat kunstpodium, kom, hoe heet dat ook alweer? Arnhem op zee of iets dergelijks.’

Ik knik en heb daar meteen spijt van want ik voorvoel dat ze mij na haar intro met een hele reeks op- en aanmerkingen gaat confronteren.

‘Kijk,’ begint ze, ‘we leven in een vrij land dus iedereen mag schrijven wat-ie wil. Maar die verhaaltjes van u lijken wel echt maar zijn dat niet. Het gaat er bij mij namelijk niet in dat u iedere dag zoveel bijzonders meemaakt als u in uw verhaaltjes beschrijft. U verzint er maar wat op los. En dat mag helemaal niet. Want je schrijft de waarheid of je verzint iets, maar niet alle twee in één verhaaltje, begrijpt u wel? Want door werkelijkheid en fantasie door elkaar te mengen begrijpen de lezers niet meer wat de waarheid is. Dan krijg je van dat nepnieuws. Nou, wat we daaraan beleefd hebben heeft u zelf wel in de krant gelezen, denk ik.’

Ik knik opnieuw. Het lijkt me in deze situatie heb beste wat ik kan doen wil ik er voor mijzelf nog een prettige ochtend aan overhouden. Ze kijkt me afwachtend aan maar als ze ziet dat er van mijn kant geen reactie komt, stapt ze op en fietst ze weer door. Over haar schouder roept ze bij wijze van groet nog iets: ‘U gaat hier zeker weer een verhaaltje van maken?’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *