Varen

Hij was wat gezet en al kalend. Zij had zich gekleed als een dertigster maar was beslist twintig jaar ouder. Maar het gaat uiteindelijk om de inborst, daar waren beiden vast van overtuigd. Ze hadden zich in een stil hoekje teruggetrokken en waren fluisterend aan hun samenzijn begonnen. Al snel echter kwamen ze niet meer over de achtergrondmuziek heen en dus steeg hun conversatie tot voor de omgeving hoorbare hoogte.

‘Je mag komen wanneer je wilt,’ zei hij, ‘dag of nacht, dat maakt mij niks uit.’

Ik vond het geen sterke binnenkomer maar de vrouw liet niets merken.

Lees “Varen” verder

Man met hond

In de trein van Heerhugowaard naar Arnhem, een late zaterdagavond. De rit duurt twee uur en dus is het zaak om met een goed boek een stiltecoupé op te zoeken en me in een hoekje van de bank te installeren. Dat lukt doorgaans wel want pas in Amsterdam en daarna in Utrecht wordt het drukker, maar dan zit de rit er al voor de helft op.

In Alkmaar stapt een man met een hond in. Dat wil zeggen, eerst stapt de hond in, dan een hele tijd niks en dan pas, aan een lange lijn, de man.

Lees “Man met hond” verder

Huis V.


Het was de laatste dag van het seizoen dat het kasteel nog open was. En ik had geluk, de oktoberzon gaf nog genoeg warmte om achter het gebouw op het terras te kunnen zitten. Jas aan en das om weliswaar, maar toch. Nog een uur, dan zou ze wegzinken achter het zwaar geboomte dat de gracht omzoomde. Dan ook zou de herfstkou opstijgen uit het water en werd het zaak om te verkassen.

Lees “Huis V.” verder

Knippen en plakken

Het stationnetje waar ik als enige passagier uit de trein stapte, lag geheel verlaten tussen de weilanden. Dat dacht ik tenminste. Maar toen ik het perron afliep zag ik een man die met een ouderwets meetlint bezig was de omtrekken van het stationsgebouwtje op te nemen. Op de grond lagen vellen papier waarop hij tegen het wegwaaien keien had gelegd. Toen hij me hoorde aankomen kwam hij overeind uit zijn gebukte houding en schoof zijn leesbril op zijn voorhoofd. Met zijn overhemd halfopen en een fors uitgevallen zilveren kruis aan dito ketting tussen zijn grijze borsthaar leek hij de opzichter van een sloopploeg. Ik was al bang dat ik getuige was van wat in jargon ‘voorbereidende werkzaamheden tot afbraak’ wordt genoemd, maar dat viel mee.

Lees “Knippen en plakken” verder

Ma (3, slot)

We leven in een overbevolkt land. In het verzorgingstehuis waar mijn moeder een eigen appartement bewoonde, was dat goed te merken. Nog voor ze haar laatste adem had uitgeblazen stond de volgende huurder bij wijze van spreken al met zijn spullen voor de deur. Na het condoleren had de directrice van de instelling me even apart genomen: of we er rekening mee wilden houden dat het appartement binnen een week leeg moest zijn. Tijd om te rouwen was er niet, we moesten meteen aan de slag.

Lees “Ma (3, slot)” verder

Ma (2)

‘Ik ga weg’, had mijn moeder gezegd. Ze hield niet van half werk en was met deze boodschap iedereen in het verzorgingstehuis afgegaan. Haar medebewoners hadden het er benauwd van gekregen. Maar ma hield woord. Zesennegentig jaar en acht maanden werd ze. De laatste dag van haar leven bracht ze achteroverliggend in de kussens door. Ik zat naast haar aan het bed.

‘Als ik gecremeerd word, jongen, dan wil ik er geen poespas omheen, want daar houd ik niet van.’

Lees “Ma (2)” verder

Ma

Ik zit naast het bed van mijn moeder. Ze hangt achterover in de kussens en haar mond staat wagenwijd open. Haar ademhaling gaat met horten en stoten en haar vingers verfrommelen het ene papieren zakdoekje na het andere.

Toen ik vanochtend de activiteitenruimte binnenliep om mijn moeder te begroeten zat ze niet op haar vaste plek naast de sjoelbak, want dinsdag is sjoeldag. De andere dames keken me treurig aan. Mijn moeder was in haar appartement, zeiden ze, want het gaat niet goed met haar.

Lees “Ma” verder