Dromen: Reis naar de nacht

Het is een broeierige middag, de hitte trilt boven de weg. Aan de horizon hangt al uren een roodbruin wolkendek dat maar niet dichterbij lijkt te willen komen. Af en toe schieten er horizontaal bliksemschichten doorheen waardoor de donkere deken even iets oplicht.

In de bus die er over een lange, kaarsrechte weg recht op af rijdt, zitten naar ik schat zo’n twintig personen. Ze kijken met sombere gezichten strak voor zich uit alsof we met ons allen op weg zijn naar een crematie, of erger, naar een executie.

Ik zit helemaal voorin, op de voorste bank, schuin achter de chauffeur. Het is een jonge vrouw met loshangend donker haar en een zonnebril op. Ze draagt zwarte kanten handschoenen die tot haar ellenbogen reiken en haar vingers vrijlaten. Losjes houdt ze het enorme stuurwiel met beide handen vast. Af en toe knikt ze wat nadenkend voor zich heen, alsof ze met zichzelf in het reine moet komen over deze rit en vooral over de bestemming.

Plotseling klinkt er een luide bel en het stoplampje licht op. De bus remt af en de chauffeur draait de vluchtstrook op. Achter me staat een man op. Hij draagt een lange leren jas en een vilten hoed die hij diep over de ogen drukt. Met zware stappen loopt hij naar de achteruitgang van de bus, grijnst naar niemand in het bijzonder en stapt uit. In een oogwenk is hij in het struikgewas verdwenen. En dan gebeurt het. Er klinkt een luid schurend geluid door de bus wanneer de chauffeur het achterportier wil sluiten maar die blijft op een kier staan. Ze probeert het opnieuw en nog eens, maar de deur wil niet dicht. Ze schuift haar zonnebril op haar voorhoofd en draait zich naar me toe. Met grote donkere ogen staart ze me aan.

‘Het spijt me, meneer, maar de bus kan niet verder rijden als de beide portieren niet in het slot zitten.’

De passagiers schrikken op het horen van de mededeling op alsof ze uit een jarenlange slaap worden gerukt. Overal ontstaat paniek. Op verontwaardigde toon ontstaan gesprekken over vrienden en familieleden die op sterven liggen en waar ze heen moeten voor een laatste afscheid of over afspraken in ziekenhuizen die nu niet door dreigen te gaan.

‘Pas nieuwe accu’s,‘ zegt de chauffeur terwijl ze me aan blijft kijken, ‘dat zal het zijn.’

‘Of de software’, opper ik. ‘Misschien moet u de motor opnieuw starten zoals bij een computer die hapert.’

Ze zet de motor af. De lichten in de bus doven waardoor de paniek onder de passagiers alleen maar toeneemt. Vervolgens herstart ze de motor, de lampen in de bus knipperen en blijven aan, maar als ze de knop voor het sluiten van de deuren indrukt, klinkt er alleen maar weer dat schurende geluid en gebeurt er verder niets. Ik sta op.

‘Zal ik proberen de deur van buitenaf dicht te drukken?’

‘Het is te proberen’, zegt ze en opent het voorportier.

Door de modderige berm loop ik langs de zijkant van de bus naar het achterportier. Vlak boven me zie ik door de ramen hoopvolle blikken op me gericht. Vrouwen op leeftijd kijken me verliefd aan. Bij het portier aangekomen wacht ik tot de chauffeur de knop indrukt en het schurende geluid weer klinkt. Dan laat ik mij met mijn volle gewicht tegen de deur vallen. Het lukt, de deur sluit zich met een luide knal. Ik haast me terug naar voren en klim de bus in. De chauffeur heeft haar zonnebril weer opgezet en de bus zet zich langzaam in beweging. Ik kijk naar de passagiers. Met dode blikken staren ze weer voor zich uit. Niemand zegt iets, niets beweegt.

‘Het zal de software zijn geweest’, zegt de chauffeur.

‘Dat kan,’ zeg ik, ‘of anders de nieuwe accu’s.’ Ze knikt en stuurt de bus de weg op. De hemel heeft zich omgekleurd van rozebruin naar dieppaars, op het zwarte af. Bliksemschichten schieten nu ook verticaal omlaag tot aan de grond. De over elkaar heen tollende wolken komen snel dichterbij.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

2 gedachten over “Dromen: Reis naar de nacht”

  1. Ja, in laatste instantie komt het daar altijd op aan, hoe ver de mens zich technisch ook ontwikkelt.
    Maar of dat ook een ‘reis naar de nacht’ kan voorkomen is nog maar zeer de vraag …
    Maar bedankt voor je reactie, Andrea!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *