Het café, een grand café om precies te zijn, was uitgesproken donker ingericht. Donkere wanden, donkere pilaren, donker meubilair en of dat al niet genoeg was, een zwart geschilderd plafond. Maar omdat het buiten somber en herfstig weer was, hoefden mijn ogen niet lang te wennen. Bovendien stonden door de hele zaak tientallen brandende kaarsen waardoor je niet helemaal op de tast door het interieur heen hoefde te balanceren om bij het toilet te komen bijvoorbeeld.
Gezien de naam van het etablissement, De Verleiding, dat in hemelsblauwe neonletters over de volle breedte van het pand was aangebracht, had ik een wat warmere inrichting verwacht, maar toegegeven, ook het duister kan verleidelijk zijn. De uitbaatster kwam mij bij binnenkomst heupwiegend tegemoet, op die manier het hare bijdragend aan de naam van haar zaak.
Of ik de procedure
kende?
Natuurlijk kende ik de procedure, ik ben gek op procedures, liet ik haar weten.
Met een brede glimlach en een wijds armgebaar nodigde ze me uit om een tafeltje
uit te zoeken. Enigszins op mijn hoede voor slecht zichtbare treetjes en
donkere opstapjes zocht ik mij een plaatsje achterin de zaak. In cafés zit ik graag
achterin. Dat heeft met mijn diepgewortelde behoefte aan veiligheid te maken, vermoed
ik. In een hoek met je rug tegen de muur heb je van achteren geen gevaar te
duchten. Voor me op tafel stond een vierkante metalen houder met spiegeltjes
waardoor het brandende waxinelichtje dat erin stond duizendvoudig werd
weerkaatst. Het gevalletje gaf daardoor flink meer licht dan je in eerste
instantie zou verwachten. De uit het niets opduikende en geheel in het zwart
geklede serveerster viel me dan ook op door haar blote hals die oplichtte in het
donker. Ze droeg zwartkanten handschoenen tot halverwege haar arm en bovendien een
voile waardoor ik van haar gezicht slechts iets vaags kon zien.
‘U wenst?’, vroeg ze met een sonore stem die van diep onder uit haar buik leek te komen.
‘Ehm, het menu misschien?’
Ze schoot prompt in een donkere lach die eigenaardig galmde in de hoek waarin ik zat.
‘Dat is nog eens een originele binnenkomer, meneer eh ..?’
Verbaasd noemde ik haar mijn naam. Ze legde daarop een hand tegen mijn wang en haar stem ging over in een zangerige fluistertoon.
‘Uw wens is mij een bevel, blonde engel van me.’
Langzaam begon het tot me door te dringen dat er iets met dit grand café mis was. Het mocht dan wel ergens ‘grand’ in zijn, maar misschien was het toch minder café dan ik dacht.
‘Ik had gedacht hier wat te kunnen eten’, begon ik.
De vrouw lachte nu uitbundig en sloeg me joviaal op de schouder.
‘Eva!’, riep ze achteromkijkend. ‘Deze heer denkt hier wat te kunnen eten. Hebben wij iets voor hem in de aanbieding misschien?’
Vanuit een donkere hoek aan de andere kant van de zaak klonk een gierende lach.
‘Laat hem even onze keuken zien!’
Nu liet ook de vrouw naast me zich gaan.
‘De keuken! En daarna het schuurtje!’
Beide vrouwen bulderden het nu uit. Toen ze enigszins bedaard waren leidden ze mij naar buiten.
‘De volgende deur links, meneer. Dat is het grand café. Daar hebben ze erg lekkere gerechten. Wij hebben ook veel lekkers in huis, maar dan anders …’
even niet opletten Ed en ja daar ga je de verkeerde deur in, heel leuk, dank je.
Deuren kunnen inderdaad leiden naar een heel ander leven als je niet oppast …
Dank voor je reactie, Andrea.