Herinneringen: Tante Anna

Tante Anna placht iedere zondagmorgen na kerkdienst bij ons thuis aan te wippen voor een kop koffie en het doornemen van dorpsnieuwtjes. Zij was helemaal geen tante van ons maar wij als kinderen moesten haar toch zo noemen van onze moeder. Wanneer wij vroegen waarom dat was, was haar antwoord steevast ‘omdat ik het zeg’, een standpunt dat in de jaren vijftig nog als pedagogisch verantwoord werd beschouwd. Door mijn moeder althans want het was het door haar meest gebezigde antwoord op kritische vragen onzerzijds.

Mijn vader deed altijd alsof de bezoekjes van tante Anna hem niet zo interesseerden, maar dat was schijn en wij voelden dat, zo jong als wij waren, haarfijn aan. Intuïtief voelden wij ook dat tante Anna vooral voor mijn vader kwam en toen ik op zeker moment haar en mijn vader betrapte toen ze met elkaar fluisterden over het operatief laten verwijderen van een wratje op haar kin, wist ik dat zeker.

Mijn moeder vond de bezoekjes waarschijnlijk om die reden minder gewenst en wanneer zich maar even de gelegenheid voordeed om tante weg te kunnen sturen, bijvoorbeeld vanwege verwacht familiebezoek of omdat er griep heerste in het gezin, greep ze die met beide handen aan. Ze posteerde zich dan tijdig bij het raam en zodra het autootje van tante Anna de straat in kwam rijden, snelde ze zwaaiend met beide armen de voordeur uit om tante tot doorrijden aan te manen.

Enig begrip voor mijn moeder in haar positie als getrouwde vrouw des huizes kon ik wel opbrengen maar daarentegen stond het mij dan weer tegen dat zij tante Anna intussen wel gebruikte voor het doen van verstelwerk. Behalve organiste aan de hervormde kerk in het dorp was tante Anna namelijk ook naaister van beroep waarmee zij probeerde een karige boterham te verdienen. Voor mijn moeder was dat de mogelijkheid om aan tante te laten merken dat zij het zich kon veroorloven om naaiwerk uit te besteden en ik kon mij niet aan de indruk onttrekken dat zij genoot van deze machtspositie ten aanzien van die arme Anna die het geld zo nodig had.

De te verstellen kleren bracht ze niet zelf naar tante die een eindje buiten het dorp in een streng christelijke buurtschap woonde, maar daarvoor werd ik ingeschakeld. Zeer tegen mijn zin want na schooltijd ging ik liever op straat voetballen dan dat eind naar tante te fietsen. Niettemin deed ik braaf wat mij opgedragen werd en met een briefje op zak en een jas of japonnetje onder de snelbinders meldde ik mij dan op de boerderij waar tante en haar moeder woonden. Ik moest dan op de deel wachten wat geen pretje was want het stonk er vreselijk naar mest en zure melk.

Wanneer mijn moeder een nieuwe broek voor me gekocht had (nooit een spijkerbroek want dat was niet zondags genoeg) was ik voor het nemen van de maten wel gedwongen om er zelf heen te fietsen. Mijn moeder kocht de kleren voor ons kinderen namelijk altijd op de groei waardoor tante Anna de taille moest innemen en de pijpen moest omzomen. Bij de boerderij aangekomen werd ik dan door haar moeder naar het naaikamertje gedirigeerd waar ik op mijn sokken, mijn nieuwe broek met beide handen omhooghoudend, op een tafel moest gaan staan zodat tante met het omzomen kon beginnen. Wanneer ze met haar mond vol spelden zat te frunniken kwam haar moeder steevast onverwacht binnen met thee waarbij ze spiedend rondkeek alsof ze haar dochter op ongewenste intimiteiten hoopte te kunnen betrappen. Tante wachtte dan geduldig tot haar moeder weer naar beneden was gegaan voordat ze mij mijn broek liet uittrekken. Daarna liet ze me altijd nog even in mijn onderbroek op tafel staan waarbij ze me keurend van top tot teen opnam om me vervolgens licht bevend er weer vanaf te helpen en ik mijn dagelijkse kloffie weer aan kon trekken. Niet goed wetend wat ik daarvan moest denken fietste ik dan weer terug naar huis waar ik tot mijn diepe spijt altijd weer te laat aankwam om nog te kunnen voetballen.

Met tante Anna is het niet goed afgelopen, hoorde ik jaren later. Een naar verhaal. Ze had willen trouwen met de plaatselijke hovenier maar haar moeder, waarschijnlijk bang om alleen achter te blijven, verbood haar dat. Tante bleef daardoor haar hele leven ongetrouwd en stierf tenslotte veel te jong in alle stilte en eenzaamheid.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie en in 2024 door de roman De Inkwartiering. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

2 gedachten over “Herinneringen: Tante Anna”

  1. wat een trist verhaal Ed en dat in deze toch al zo sombere tijd van het jaar, lag er niet ergens iets vrolijkers op de plank?
    Prettige dagen en een gezond en voorspoedig 2023.
    Groet Andrea

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *