200 Stingers

‘Kijk,’ zei de man die voor ons in het natte gras stond, ‘zo werkt dus dat ding.’

Hij legde de paraplu over zijn schouder en richtte hem met de punt naar voren op iets denkbeeldigs in de ruimte. Toen diepte hij een pakje sigaretten uit zijn jaszak en drukte die tegen de paraplu.

‘En dit is een soort batterij, die zorgt ervoor dat de stuwmotor wordt geactiveerd. Begrijpen jullie het tot zover?’

‘Nee’, zei mijn vriendin. ‘Wat hebben die sigaretten ermee te maken?’

De man haalde diep adem en er gleed een grimas over zijn gezicht.

‘Het gaat niet om de sigaretten, mevrouwtje, dit doosje moet een batterij voorstellen. Als die de stuwmotor heeft geactiveerd kun je de trekker overhalen en vliegt de raket een paar meter uit de buis.’

‘Een paar meter maar?’ vroeg mijn vriendin verbaasd. ‘Dat is ook niet ver!’

De man deed of hij haar niet hoorde en vervolgde zijn uitleg.

‘Vervolgens slaat de vluchtmotor aan en vervolgt de raket uit eigen beweging zijn baan naar het vijandelijke vliegtuig.’

‘Maar hoe vindt die raket dan dat vliegtuig?’ vroeg ik. ‘Door infrarood misschien?’

Het gezicht van de man klaarde op. Eindelijk iemand met wie te praten valt, zag je hem denken.

‘Inderdaad. Er zit een ronddraaiende infraroodsensor in de kop van de raket en die reageert op de hitte van de motoruitlaat van het vliegtuig. En omdat de raket tweemaal zo snel als het geluid vliegt, is er voor het vliegtuig geen ontsnappen aan.’

‘Maar hoe weet die raket nu dat hij niet het verkeerde vliegtuig raakt?’ vroeg mijn vriendin. ’Een toestel van de eigen luchtmacht, bedoel ik.’

De man knikte bedachtzaam. Bij nader inzien viel mijn vriendin hem toch nog mee.

‘Inderdaad, mevrouwtje. In de kop van de raket zit ook een zogeheten Friend or Foe-systeem dat dat onderscheid weet te maken, heel slim bedacht allemaal. Blijkt het toch een niet-vijandelijk toestel te zijn, dan schakelt de raket zichzelf uit door omlaag te vallen.’

‘O, bovenop een ziekenhuis zeker. Of op een kinderspeelplaats’, zei mijn vriendin en ik hoorde aan haar stem dat ze genoeg van de les had en onze wandeling wilde vervolgen.

De man knikte.

‘Inderdaad, dat kan een keer gebeuren. Dat noemen we dan collateral damage. Dat hoort er nu eenmaal bij.’

Mijn vriendin draaide zich met een ruk naar hem toe.

‘Waarbij?!’ vroeg ze en haar stem sloeg over.

‘Bij een oorlog natuurlijk, mevrouwtje. Het is all in the game, zogezegd.’

Het gezicht van mijn vriendin werd vuurrood. Ik wist wat ik kon verwachten. Ze was de liefste vrouw ter wereld maar zelfs na al die jaren dat we samen waren vreesde ik haar woede-uitbarstingen. Met blikken en gebaren probeerde ik haar te kalmeren en richtte me snel tot de man.

‘Tweehonderd van die raketten naar Oekraïne,’ zei ik. ‘Houden we er dan nog wel genoeg over? Ik bedoel voor het geval Poetin Rotterdam wil bombarderen.’

De man schoot in de lach. Toen keek hij even samenzweerderig om zich heen en dempte zijn stem.

‘Weet u,’ zei hij mijn vriendin negerend, ‘het is allemaal oud spul. Die dingen liggen te verroesten in de depots. Jaren geleden al afgeschreven. Wij hebben zelf veel betere luchtdoelraketten. Maar door ze aan Oekraïne te schenken laten we ons van onze goede kant zien, begrijpt u wel?’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *