Raven

Ik schatte haar midden zeventig. Ze stond met haar fiets aan de hand in de berm van het bospad toen ik aan kwam lopen. Met haar hoofd wat scheef en de blik omhooggericht leek ze ingespannen naar een geluid te luisteren dat van hoog uit de bomen tot haar kwam. Maar ik had ze al even eerder gehoord, de raven. Met hun diepe basstem, slechts door een enkele operazanger geëvenaard, hoor je ze beter dan dat je ze ziet. Je moet eigenlijk in het open veld staan om ze te kunnen spotten, want hun roep draagt ver en eenmaal boven de bomen zijn ze voor de wandelaar die zich tussen de stammen op de grond bevindt bijna nooit te zien, hoe groot ze ook zijn. Hun neef de zwarte kraai, toch ook geen kleine jongen, is er niks bij.

Ik groette de vrouw en maakte in het voorbijgaan een opmerking over de ravenroep.
‘Wat zegt u?’, vroeg ze onmiddellijk.

Ik deed een paar stappen terug tot ik weer voor haar stond.
‘Het zijn de raven’, zei ik. ‘Honderd jaar geleden nog uitgestorven in ons land, maar nu op steeds meer plaatsen terug.’

‘Nee’, zei ze. ‘Ik maak een rondje. Ik fiets tot aan de brandtoren en dan rijd ik weer terug.’

Niet echt een rondje, dacht ik bij mezelf, meer een heen-en-weertje. Maar de dame was blijkbaar hardhorend dus ik herhaalde mijn opmerking over de wedergeboorte van de grote zwarte vogel. Ze keek me niet begrijpend aan. Toen legde ze opeens een warme hand op mijn blote arm.

‘Weet u, volgens de dokter is het een kleine beroerte geweest, maar zelf houd ik het op een lichte hersenschudding. Ik ben thuis namelijk tegen een deurpost opgelopen toen er aangebeld werd en ik snel open wilde doen, begrijpt u? Ik heb wel een uur bewusteloos in de gang gelegen, zei de buurvrouw later.’

‘Nou,’ zei ik, ‘dan mag u van geluk spreken dat u weer kunt fietsen.’

‘Nee,’ zei ze, ‘dan kan ik niet. Maar vanavond ben ik wél vrij. En ik heb gebakken aardappelen en doperwtjes op het menu staan. Houdt u van doperwtjes?’

Ik knikte maar zei dat ik door wilde lopen om in het dorp tijdig mijn bus terug naar huis te kunnen halen.

‘Goed,’ zei ze tevreden glimlachend, ‘dat is dan afgesproken. Om half zes staat het eten klaar.’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *