Een symbool van de onverwoestbare mensheid

Martin Pieterse – Sonsbeek

Half ingegraven in een steile helling in het Sonsbeekpark ligt de heel eigen wereld van Charlie Roberts. De in Noorwegen wonende Amerikaanse kunstenaar heeft zijn wereld eigenhandig uit boomstammen en sloophout gehakt. Als toeschouwer daal je erin af, in de wereld van Charlie Roberts, via een modderig trappetje, geflankeerd door variaties op de Amerikaanse vlag, uitgevoerd in splinterend triplex. Onder aan de trap staat een soort tempel in de vorm van een reusachtige kop. Wie door de mond naar binnen kijkt ziet een hele gemeenschap van figuren, met de botte bijl uitgehakt in grote hompen rafelig hout, lekker expressief beschilderd met bontgekleurde hoogglanslak.

In Roberts’ visie zijn dit de overlevenden van de wereldondergang, het Grote Einde en het Nieuwe Begin waar onze vermoeide beschaving zo heimelijk naar lijkt te smachten. De mensen in deze herwonnen wereld zijn als gewijde totempalen: hun menselijkheid is op een indringende manier verdicht tot een symbool van het eeuwigdurende en onverwoestbare menszijn op deze aarde. In die zin is ‘Revelation Skull’ van Charlie Roberts geen geinige verzameling houten poppetjes, maar een krachtige verklaring dat de mensheid zichzelf telkens opnieuw uitvindt, wat er ook gebeurt. Dat deze installatie de vorm heeft gekregen van een soort kijkdoos, verdicht die betekenis tot een kernachtig oerknal.

De Amsterdamse kunstenares Rini Hurkmans houdt van rituelen. Haar ‘Vlag van Compassie’, die gewoonlijk aan een vlaggenmast hangt, wordt regelmatig door een echte vaandelzwaaier gezwaaid. En het bij de installatie behorende ‘Witte Kleed’ wordt tijdens de duur van de expositie regelmatig op ceremoniële wijze verplaatst. Dat witte kleed van aan elkaar genaaide witte kledingstukken is best aardig in zijn stoffelijkheid, vooral nu het regenachtige weer en de opspattende aarde er op hebben ingewerkt. Maar het verhaal bij de vlag en het kleed blijft vaag en zweverig. Het gaat over compassie, bekommernis en het kwetsbare deel van het leven, maar dat komt nauwelijks in de stoffelijke uitwerking van Hurkmans’ installatie tot uitdrukking.

Die andere kleden daarentegen, de kleden van de in Nigeria wonende Ghanees El Anatsui, zijn top. Zijn kleden laat Anatsui maken door zijn dorpsgenoten, die daarvoor duizenden lichtmetalen flessendoppen platslaan en in smalle repen snijden, die vervolgens één voor één met koperdraad aan elkaar worden geknoopt tot prachtige, glimmende maliënkolders. In Sonsbeek liggen er drie over een grote rododendronstruik gedrapeerd, als reusachtige Perzische tapijten die in de zon te drogen zijn gelegd.

De stoffelijkheid van deze ‘lakens’, zoals Anatsui ze noemt, is overweldigend. Dit is nu echt grandeur. Eén van de kenmerken van grandeur is, dat het grandioze object of de grandioze persoon ongenaakbaar en onaanraakbaar is. Misschien juist daarom willen we het grandioze zo graag aanraken, al is het maar de zoom van de mantel van de heilige, opdat er een vonk overspringt van het grandioze naar het onbeduidende ik van de aanraker. De lakens van Anatsui schreeuwen erom om te worden aangeraakt, ondanks het bordje bij het kunstwerk dat de bezoeker dwingend vraagt om dat vooral niet te doen. Ik zou zeggen: voorzichtig voelen, als niemand kijkt. Voel de vonk en weet dat dit grandeur van de bovenste plank is.

Joseph Sumégné is eveneens een Afrikaans kunstenaar. Hij komt uit Kameroen. Anders dan de ‘lakens’ van Anatsui, die qua vormentaal nauwelijks aan Afrika gebonden zijn, hebben de beelden van Sumégné een duidelijk etnografisch karakter. Aan een vergadertafel met de kaart van de wereld zitten ‘Les 9 Notables’, de negen notabelen van Sumégné onder de bomen van Sonsbeek en vergaderen over de toekomst van de mensheid. Wat een symboliek! En wat een dooddoener. De negen wereldleiders zelf zijn een soort Afrikaanse dorpshoofden, kundig geknutseld uit oude autobanden, stukken ijzer, lappen plastic en kralen. Echt Afrikaans, dat wel. Maar grandioos is het niet.

T. Charlie Roberts: Revelation Skull. Punten op de Grandeurschaal: 8
U. Rini Hurkmans: Vlag van Compassie/ Witte Kleed. Grandeurschaal: 6,5
V. El Anatsui: Sheets. Punten op de Grandeurschaal: 9,5
W. Joseph Sumégné: Les 9 Notables. Punten op de Grandeurschaal: 6

Auteur: Martin Pieterse

Schrijver, columnist, essayist, kunsthistoricus, winnaar van de Brandende Pen 2006 en (voormalig) kunstredacteur van De Gelderlander. Hij draagt regelmatig een scherpzinnige column bij aan Arnhem aan Zee en beschreef alle kunstwerken van de tentoonstelling Sonsbeek 2008.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *