Hij draagt een bril met fors montuur en een roodgestreept
overhemd en hij heeft een caravan zo groot als een huis. Met de nodige
stuurmanskunst heeft hij hem aan de overzijde van het veld langs de rij
struiken geparkeerd. Het ding staat er pontificaal, opdringerig wit tussen al
het zomergroen, maar netjes. Hij weet niet goed wat hij zal gaan doen. Hij is
schadevrij op het veld aangekomen, dat was al heel wat, maar wat nu? Hij staat
besluiteloos in de opening van zijn huis en kijkt het veld over als een
legeraanvoerder die het eigenlijk nog te vroeg vindt voor het geplande
offensief, maar ook niet weet of nietsdoen zijn troepen wel gemotiveerd houdt.
Hij grijpt de ligstoel naast hem, klapt hem uit en plaatst hem op het gras
naast het trapje van zijn huis. Het ding staat er wat verloren, past niet zo
goed bij de imposante koele gevel. De man ziet dat ook, weifelt, grijpt de
stoel weer bij de armleuningen, klapt hem dicht en zet hem licht geërgerd terug
in het interieur. Vergeefs meegenomen, zie je hem denken.
Lees “Vakantie” verder