Fietsen

Hij fietste voorop en zijn witte jack stak scherp af tegen het paars van de hei en het donkergroen van de bosrand. Daarachter reed zijn vrouw, al niet minder opvallend in haar oranje vest en blauwe trainingsbroek. Bij iedere pedaalslag boog ze diep voorover om haar eega bij te kunnen houden. Het tafereel trok al van honderden meters afstand de aandacht en ontging ook het drietal edelherten niet dat eerst nog stapvoets door de hei ging, maar, toch al onrustig door de bronst, overging in draf op weg naar de veilige dekking van het bos. Met de zware geweien gestrekt in hun nek verdwenen ze tussen de stammen. Nog even hoorde ik het gekraak van brekende twijgen, toen werd het stil.

De man remde vlak voor me en stapte af.

‘Meneer, wij zoeken de Planken Wambuis.’ Zijn nagel priemde in het plastic van de fietskaart op zijn stuur. ‘Het moet hier ergens zijn.’

‘U bént in de Planken Wambuis’, antwoordde ik. ‘Het hele gebied hier heet Planken Wambuis.’

De man schrok zichtbaar en draaide zich om naar zijn vrouw.

‘Meneer hier zegt dat we al in de Planken Wambuis zijn! Het is hier allemaal Planken Wambuis, zegt-ie.’

‘Zei ik toch’, antwoordde de vrouw, ‘maar jij zei dat het een café was.’

‘Nee, Annie, zo was het niet. Jij wou fietsen naar de Planken Wambuis en ik zei dat we dan even een biertje konden drinken bij het café dat zo heet. Maar nou zegt meneer hier dat we al in de Planken Wambuis zijn, terwijl er hier alleen maar hei is en er geen café te bespeuren valt. We zitten dus mooi verkeerd!’

Zijn vrouw haalde zwijgend de schouders op en de man wendde zich mokkend weer tot mij.

‘En we moeten ook nog terug naar Ede, meneer. Moeten we dan die kant op?’ Hij maakte een vage beweging in de richting van Otterlo.

‘Nee, zeker niet’, antwoordde ik. ‘Eigenlijk zou u moeten omkeren en het fietspad terug…’

De man draaide zich met een ruk om naar zijn vrouw.

‘Hoor je dat, Annie? De meneer hier zegt dat we het beste kunnen omkeren!’

Hij draaide zich weer naar mij: ‘En dan het hele stuk terugfietsen zeker! Weer al die heuvels over en door al dat zand!’

‘Nou ja, u kunt natuurlijk ook dit fietspad blijven volgen tot u bij de kruising komt, daar bij die bosrand, ziet u wel? Als u daar rechtsaf slaat en bij de volgende kruising weer naar rechts, dan rijdt u ook in de richting van Ede.’

De man zuchtte diep en tuurde afwisselend naar het bos en op de kaart voor hem in een poging mijn toelichting te vertalen naar de stippellijnen en geblokte streepjes die hem waarschijnlijk de hele tocht al hadden doen duizelen.

‘Dus u zegt: doorrijden tot daar bij het bos, dan naar links…’

‘Nee, bij de bosrand naar rechts.’

‘O, bij de bosrand naar rechts. En dan?’

‘Dan volgt u het fietspad tot u weer bij een kruising komt en daar gaat u nog een keer naar rechts.’

‘Nóg een keer naar rechts?!’

‘Ja, twee keer naar rechts. En dan rijdt u in de richting Ede. En vlak voor Ede moet u dan eigenlijk nog een keer naar rechts om in het centrum uit te komen.’

‘Dus ik moet in totaal drie keer naar rechts?!’

‘Inderdaad ja, in totaal moet u drie keer naar rechts.’

De man draaide zich weer naar zijn vrouw, die met een zakdoek in haar hand probeerde haar bril schoon te vegen, terwijl ze met haar andere hand haar fiets in evenwicht hield.

‘Hoor je dat, Annie? De meneer hier zegt dat we drie keer naar rechts moeten. Nou, ik heb vroeger geleerd dat drie keer naar rechts hetzelfde is als één keer naar links. Kom mee, we gaan!’

Hij stapte op en reed na een korte groet weg. Zijn vrouw propte haastig haar zakdoek in de mouw van haar vest en stapte ook op. Bij het passeren keek ze me even schichtig aan. Ik keek hen na terwijl ze het schelpenpad volgden in de richting van het bos. Diep over haar stuur gebogen probeerde de vrouw haar man in te halen. Bij de bosrand aangekomen sloeg het paar linksaf in de richting van Otterlo.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *