Het zou iets voor dominee Gremdaat kunnen zijn: U dient zich geestelijk voor te bereiden op oorlog. Kent u die uitdrukking, dames en heren? U dient zich geestelijk voor te bereiden op oorlog. Ik moest daaraan denken toen ik de secretaris-generaal van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, tot voor kort nog minister-president van ons land, laatst hoorde zeggen dat de dreigingen in de wereld sneller op ons afkomen dan waar we op dit moment op voorbereid zijn.
Hij stond achter een kunststof lessenaar voor een azuurblauwe wand waarop in tienvoud het scherpgepunte logo van de NAVO was aangebracht als betrof het een reclamebord waarvoor tegenwoordig shorttrackers worden geposteerd om hun medailles in ontvangst te nemen (1).
Hij droeg datzelfde grijsblauwe pak met bijpassende das waarin hij in zijn vorige baan regelmatig achter de microfoon verscheen, maar dan om te vertellen dat er niet veel te vertellen viel of dat hij ergens geen herinnering meer aan had. Hetzelfde pak ook waarin hij op de fiets stapte om bij de koning een kopje thee te drinken of waarin hij op het bordes van het paleis stond om zijn ministersploeg aan het volk te tonen. Een pak waarmee je je nergens een buil kunt vallen en dat deed hij dan ook zelden. Maar dit keer was het andere koek die hij ons in dat pak presenteerde. Oorlog zit ons te weinig tussen de oren, zo hield hij de inwoners van de tweeëndertig NAVO-lidstaten voor. We moeten er vaker aan denken, we moeten er zogezegd mee opstaan en mee naar bed gaan.
Maar wat betekent dat eigenlijk, dat ‘geestelijk voorbereid zijn op oorlog’? Dat betekent, dames en heren, dat u niet goed meer slaapt. Dat u plotseling wakker schrikt omdat u meende het aanzwellende gefluit van bommen en raketten te horen. Dat betekent dat u geen kinderen meer durft te krijgen omdat u ze in gedachten al in stukken gescheurd op het slagveld ziet liggen. Of juist helemaal niet meer kunt zien liggen omdat ze letterlijk in rook zijn opgegaan, want moderne oorlogen draaien vroeg of laat uit op een kernramp. Hiroshima en Nagasaki gingen ons voor.
Niet de vrede moet ons dus tussen de oren zitten, maar oorlog. Ons handelen moet niet langer ingegeven zijn door de vredesgedachte, maar de oorlogsgedachte dient die plek in te nemen. Vrede is voor watjes, voor utopisten die menen dat je moet zien te leven zonder wapens en zonder legers. Vrede is voor geitenwollensokkendragers die het vredesideaal van Mahatma Gandhi en Martin Luther King nastreven en van liedjes van John Lennon houden. Oorlog, dat is waar het in het echte leven om gaat. En daarin behoort de sterkste te winnen, zowel in het groot als in het klein. Dan pas tel je mee, dan pas wordt er naar je geluisterd. Al dat softe gedoe brengt ons nergens.
En wat als dat mee willen tellen uit de hand loopt en het conflict ons boven het hoofd groeit? En wat wanneer zorg, onderwijs en cultuur nog verder worden uitgekleed om er nieuwe onderzeeërs, jachtbommenwerpers en nog betere tanks van te kunnen kopen? En wie zorgt voor de vele slachtoffers die er te betreuren zullen zijn…?
Mocht dan nog de mogelijkheid bestaan om de huidige secretaris-generaal naar de gevolgen van zijn oproep te vragen, dan zal hij naar ik voorzie de handen bezwerend ten hemel heffen en antwoorden dat hij daar geen herinnering meer aan heeft.
(1) Rutte hield zijn toespraak op 12 december 2024 in Brussel op een bijeenkomst van Carnegie Europe, de Europese tak van Carnegie Endowment for International Peace (CEIP), een Amerikaanse denktank op het gebied van internationale vredesvraagstukken.
Alle bezoekers van Arnhem aan Zee ondanks alles een hoopvolle Kerst en een vreedzaam nieuw jaar toegewenst!