Gat in de heg

Ik heb een gat in de heg! Ik woon nu precies een maand in dit dorp maar het was me niet eerder opgevallen. En het was nota bene de kat van de buren die me erop attent moest maken. Natuurlijk had ik hem – want het is een kater, een rooie – al eerder naar die hoek achter de kliko’s zien scharrelen, pootje voor pootje voorzichtig op het grind neerzettend want katten houden niet van grind. Maar ik had er niet meteen wat achter gezocht. Pas toen ik het dier volgde om iets bij het vuilnis te storten zag ik dat hij door een gat in de heg in de tuin van de buren verdween. Een gat in mijn heg! De schrik sloeg me om het hart. Want wie Knielen op een bed violen heeft gelezen – en dat zijn er in dit kleine landje al een slordige zevenhonderdduizend – weet waar zo’n gat toe kan leiden.

In het boek scheidt de heg de rooms katholieke begraafplaats (in werkelijkheid gelegen aan de Bergweg in Velp) van het terrein van de kwekerij van de familie Sievez. En in die heg zit een gat en dat wordt vader Sievez, in wie wij zonder veel moeite vader Siebelink herkennen, fataal. Hij wordt het slachtoffer van predikers van hel en verdoemenis die bij nacht en ontij door dat gat in de heg de kwekerij opkruipen om daar voor goed geld hun apocalyptische boekwerken aan de man te brengen. De kweker gaat er mentaal geheel aan onderdoor en zal op zijn sterfbed zelfs weigeren om nog langer zijn vrouw en kinderen te zien omdat zij het woord Gods niet tot in de diepste diepte van hun ziel toelaten. Dit alles onder goedkeurend gelispel en geprevel van de ‘engelen van het duister’ die zich rond zijn bed hebben verzameld, wachtend op het moment dat vader Sievez op het dieptepunt van zijn lijden de geest geeft. Want wie in het hiernamaals het goddelijk geluk wil smaken zal hier op aarde tot het diepste lijden moeten afdalen, nietwaar?

Ondanks tien boeken op mijn naam (waarvan twee coproducties) tip ik niet aan Jan Siebelink. Op geen enkele wijze. Het aantal romans noch de diepgang in zijn werk zal ik ooit kunnen evenaren. Het zij zo, het is niet anders.

Maar het gat in mijn heg zal ik, dankzij hem, in de gaten blijven houden. En o wee als ik bij het invallen van de duisternis of in het vroege ochtenduur wanneer de grondnevel kil en klam door mijn tuin zweeft, iets zwarts bij dat gat zie bewegen! Ik zal die bloedeloze apostelen van het kwaad bij de kladden grijpen en ze alle grindkeitjes van mijn erf van dichtbij laten zien. Want zeker, hebt uw naaste lief gelijk uzelve, maar er zijn grenzen! Dat heeft Knielen op een bed violen me wel geleerd!

Rest mij nog te melden dat begin deze maand de twintigste roman van Jan Siebelink (Maar waar zijn die duiven dan) is uitgekomen. Tweeëntachtig is hij inmiddels maar schrijven doet hij nog altijd. Alsof de duivel hem op de hielen zit, zogezegd … Dus, mensen, koop dat boek!

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *