Arnhemmers kunnen niet zonder hun parken Sonsbeek en Zijpendaal. Ook als de herfst in aantocht is, begeven zij zich met velen tegelijk naar deze – midden in de stad gelegen – stukjes aangelegde natuur. Er wordt bescheiden geflaneerd, iets gedronken in een parkcafé en verder met volle teugen genoten van vallend blad en laatste zonnestralen.
Zij die van meer rust houden en houden van iets minder gecultiveerd groen weten Mariëndaal, Boschveld en Lichtenbeek te vinden. Deze drie fraaie, aaneengesloten landgoederen liggen op de heuvelachtige zuidrand van de Arnhemse stuwwal. Zij bevinden zich tussen Arnhem en Oosterbeek en vormen het zuidelijk deel van het landgoederencomplex Mariënborn. Het is een afwisselend landschap bestaande uit graslanden, akkers en bossen met hier en daar een landhuis of boerderij.
Ik wandel er graag een rondje. Ik zag en rook daar de hete, droge zomer overgaan in een nat najaar. Het Geldersch Landschap plaatste er ooit zitbanken, vaak op de mooiste plekken. Mijn lievelingsstek ligt op het zuiden en kijkt aan de horizon uit op de Airborne begraafplaats. Achter het bankje ligt bos. Op de voorgrond strekt zich een forse lap akkergrond uit. Van de schrale zon op deze plek genieten is weldadig. In de verte bromt een tractor. De hoog staande maïs wordt binnenkort geoogst. Loonwerkers-met-hakselaar halen het vóór eind oktober binnen; koeien weten er in de wintermaanden wel raad mee.
Lanen met majestueuze, nu kalende beuken, wegschietend wild en talloze vogels geven deze paradijselijke landgoederen elk seizoen een bijzondere sfeer. Het al gevallen blad knispert onder de schoenen zoals dat alleen in dit jaargetij klinkt. Op onverwachte plekken, tussen het blad en op rottend hout tonen zich tal van paddenstoelen. En al die kleuren: bruin, groen/bruin, geel, amber, wit, rood. Een miezerige regen deert niet, het hóórt erbij. En het ruikt anders, vochtiger, naar herfst.