De vlieg

Omdat er nog maar één plek vrij was op het terras, haastte de vrouw zich tussen de tafeltjes door, links en rechts gasten aanstotend met haar fors uitgevallen schoudertas. Driftig wenkte ze haar echtgenoot die nog op het trottoir stond en tot wie de urgentie van de situatie niet leek door te dringen.
‘Schiet nou toch eens op, Johan! Daarginds is nog precies één tafeltje vrij!’

De man scharrelde achter haar aan maar zonder veel enthousiasme.

De vrouw had inmiddels het tafeltje bereikt en zette er haar tas op zoals een legeraanvoerder zijn vlag plant op de tent van de overwonnen vijand.
‘Zo, hier gaan we het eerste uur niet meer weg, Johan. Ik ben bekaf.’

De man liet zich naast zijn vrouw in het rotanstoeltje zinken.
‘Om half vier begint anders wel de wedstrijd, Netty.’

‘Voetballen is nog de hele week, Johan. We gaan nu eerst even uitrusten en dan gaan we op zoek naar een truitje voor Tineke.’

De man zuchtte. Daar ging zijn kwartfinale. Hij zou er maandag op het werk niets over kunnen zeggen. En, Johan, wat vond jij van die strafschop? Terecht toegekend of niet? Ik weet het niet, jongens, ik moest met moeder de vrouw mee naar de stad om een truitje te kopen …

‘Als we nu snel even een kop thee drinken en dat truitje volgende week kopen?’ begon hij. ‘Dan zijn we tenminste nog op tijd thuis.’

De vrouw keek verstoord op van de menukaart.
‘Het is alleen deze week nog uitverkoop, Johan. Daarom zijn we hier vandaag. We hadden eerder van huis kunnen gaan, maar jij moest zo nodig eerst nog vissen!’

De man liet zich wat onderuit zakken. Tegen de redenatie van zijn vrouw viel weinig in te brengen. De rondcirkelende vliegen deden zijn ergernis nog toenemen. Hij sloeg er een paar keer naar, maar de beestjes leken dat een leuk spelletje te vinden, want er kwamen er steeds meer bij.
‘Je moet er niet naar slaan, Johan, dan komen ze telkens terug.’

De man verbeet zich, maar toen er een vlieg op zijn broek ging zitten, zag hij zijn kans schoon. Hij haalde uit en keerde daarna zijn hand om. Het diertje zat aan zijn handpalm vastgeplakt. In een reflex wilde hij zijn hand afvegen aan zijn broek, maar hij bedacht zich op het laatste moment. In plaats daarvan probeerde hij de vlieg van zijn hand te schudden, maar dat lukte niet. Hij had er iets te hard voor geslagen. Zijn oog viel op de schoudertas van zijn vrouw die tussen hen beiden op de grond stond. Langzaam bewoog hij zijn hand richting tas.

De vrouw keek op van haar menu.
‘Wat ben je aan het doen, Johan?’

De man trok schielijk zijn hand terug.
‘Eh, niets, Netty, een vlieg, dat is alles.’

‘Je moet die beesten met rust laten, Johan, dat zei ik zonet ook al.’
Ze verdiepte zich weer in het menu.

De man zuchtte eens en keek speurend rond naar een ander mogelijkheid om van het lijk af te komen. Op dat moment stond een jonge vrouw op van het tafeltje naast hem en hielp een oudere dame tegenover haar overeind.
‘Voorzichtig, moeder, dat je niet valt. Het is erg druk op het terras.’

De man stond op en schoof een paar stoelen aan de kant zodat het tweetal er wat makkelijker door kon. Toen de oude dame hem schuifelend passeerde en hem dankbaar toeknikte, maakte hij met zijn vlakke hand snel even een geruststellende beweging over haar rug. Daarna bekeek hij zijn handpalm en ging tevreden weer zitten.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *