Tour de Force

versus Tour de France 2012

Het terras blijkt een stopplaats te zijn voor wielrenners. Niet die snelle jongens met die platte buiken en met kuitspieren zo strak als staalkabels van het dagelijkse afzien. Maar voor vijftigers die in groepjes hun wekelijkse rondje rijden en met veel geklep van hun tourschoentjes het terras op komen lopen. Ze zoeken al grappen makend een tafeltje uit en maken zich meester van een dozijn omringende stoelen.

Dat ze wielrennen is niet alleen te zien aan hun racefietsen, maar vooral aan hun bonte kledij. Op borst, rug en broekspijpen staan firmanamen, variërend van plaatselijke horeca tot speciaalzaken voor dierbenodigdheden. En ze dragen allemaal een valhelm. Iets wat me gezien het drukke verkeer langs het terras wel zo verstandig lijkt. Opvallend is ook dat ze vrijwel allemaal behalve koffie appeltaart met slagroom bestellen. Mochten ze zijn gaan wielrennen omdat hun vrouwen met groeiende afkeer naar hun zwellende buiken kijken, dan bieden de wekelijkse rondjes op die manier weinig soelaas, vrees ik.

De groepjes op het terras kennen elkaar niet en een echte groet naar elkaar kan er dan ook niet vanaf. Toch is de stemming aan de tafeltjes opperbest en zijn de lachsalvo’s niet van de lucht. Om beurten lopen ze naar het toilet om hun bidons bij te vullen. Roken doet niemand van hen. Zweten des te meer, want het terras ligt op een heuvel en de weg erheen is lang en met verraderlijk veel vals plat. Maar nu ze het terras gehaald hebben, voelen ze zich kameraden die de klus gezamenlijk weer eens hebben geklaard. Ze zullen de tocht tijdens het avondeten voor hun disgenoten nog eens dunnetjes overdoen, dat staat nu al wel vast.

Het laatste groepje dat het terras betreedt draagt knalgele pakken met diagonale blauwe strepen over de rug. Waarschijnlijk bedoeld om achtervolgers in een ooit nog eens te rijden koers uit balans te brengen. Stevige mannen zijn het wederom met uitzondering van eentje die een kop kleiner is dan de rest en ook een stuk slanker. Pas bij het afzetten van de helm en de zonnebril blijkt het een jonge vrouw te zijn. De stemming rond de tafeltjes verandert op slag. De mannen gaan wat rechterop zitten, het hilarisch gelach daalt een aantal decibellen en er worden blikken van verstandhouding gewisseld. De jonge vrouw, een meisje eigenlijk nog, doet of ze er niets van merkt. Pas als ook zij even naar toilet gaat om haar bidonnetje te vullen, haalt het terras weer adem en zakken de buiken weer uit. Zo blijft wielrennen afzien, ook voor hen.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *