Ma (2)

‘Ik ga weg’, had mijn moeder gezegd. Ze hield niet van half werk en was met deze boodschap iedereen in het verzorgingstehuis afgegaan. Haar medebewoners hadden het er benauwd van gekregen. Maar ma hield woord. Zesennegentig jaar en acht maanden werd ze. De laatste dag van haar leven bracht ze achteroverliggend in de kussens door. Ik zat naast haar aan het bed.

‘Als ik gecremeerd word, jongen, dan wil ik er geen poespas omheen, want daar houd ik niet van.’

‘Ik ook niet, moeder’, had ik geantwoord en ik moest denken aan die zanger wiens kist vijftien jaar geleden op de middenstip van een groot voetbalstadion tentoongesteld werd. De man had een vermogen verdiend met het zingen van huilerige liedjes en was ten onder gegaan aan overmatig alcoholgebruik. Vijftigduizend fans kweelden die dag op de tribune mee met zijn levensliedjes die uit de speakers schalden en zes miljoen tv-kijkers in Nederland en Vlaanderen genoten er thuis van. Niets zo fijn als massaal samen huilen. Sport en politiek gaan niet samen, is steevast het antwoord van de voetbalbond wanneer een speler bezwaar maakt tegen deelname aan een ceremonie in een dictatoriaal geregeerd land. Dood en sport gaan sinds die kist op de middenstip hand in hand kameraden.

Een deel van zijn as werd een jaar later met vuurpijlen vanaf het strand de lucht ingeschoten. De zanger had het zo gewild was het excuus van de gemeente Hoek van Holland. Wij mochten vroeger nog geen rotje afsteken, laat staan een vuurpijl. Veel te gevaarlijk, vond mijn moeder, en slecht voor het milieu.

De crematie van ma verliep gelijk haar wens op ingetogen wijze. Een paar bloemstukken op en naast de kist en een dozijn familieleden en belangstellenden. ‘Zesennegentig, een mooie leeftijd’, was die ochtend een veel gehoorde uitspraak. Of mijn moeder er ook zo over dacht, weet ik niet. Misschien had ze de honderd wel willen halen, maar haar broos geworden lijf vond het welletjes zo.

In de week na de crematie van mijn moeder bezoek ik voor de laatste keer haar inmiddels leeggehaalde appartement. Ik neem afscheid van de leden van haar sjoelclubje en van de vrijwilligers die ik tijdens de vele bezoeken beter heb leren kennen. Daarna loop ik door het park terug naar het station.

Halverwege zie ik iemand op een bankje zitten. Het is een vrouw op leeftijd. Ze lijkt in niets op mijn moeder, maar als ik naderbij kom zie ik dat het toch mijn moeder is. Ze heeft een witte zomerbroek aan en die loshangende blouse met blauwe en roze bloemmotieven die ze vroeger veel droeg als het buiten zo warm was. Haar zonnebril heeft ze op haar bovenbeen geklemd. Met haar handen in haar schoot en haar ogen gesloten leunt ze achterover en geniet zichtbaar van de vroege zomerzon. Het is doodstil. Alleen ruist af en toe het riet in de beek voor haar wanneer er een zacht briesje doorheen ademt. Aan de overzijde van de beek strekt zich een glooiend landschap uit met hier en daar groepjes eiken. Een Engels aandoend landschap.

Bij het bankje aangekomen houd ik stil. Ik kijk naar haar zoals ze daar rustig en ontspannen zit. Zo ken ik haar helemaal niet, haar leven was een en al drukte. Voor haar drie kinderen had ze weinig tijd. Of nam ze niet de tijd, zouden we tegenwoordig zeggen. Terwijl ik daar toch doodstil sta, opent ze haar ogen en kijkt ze me met een vage blik aan.

‘Zo, jongen, ben je daar? Ga je naar je werk?’

Ik weet zo gauw niets te zeggen en mijn keel zit dichtgeschroefd. Ik knik alleen even. ‘Ga dan maar gauw’, zegt ze terwijl ze haar ogen weer sluit, ‘anders mis je je trein.’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *