Eigenweg

(Een nieuwjaarssprookje)

De buurtschap Eigenweg was eeuwenlang naamloos door het leven gegaan tot daar op zekere ochtend in het najaar drastisch verandering in kwam. De oorzaak was een hek dat de gemeente waartoe de buurtschap behoorde, voor de enige toegangsweg zette met daarop een levensgroot verbodsbord: gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee.

Waarom dat moest werd de bewoners niet verteld en op vragen aan de opzichter kwamen slechts vage antwoorden in de trant van drukomschakeling en netwerkherstructurering. Maar wat precies omgeschakeld en geherstructureerd moest worden bleef in het duister. De werklieden die inmiddels waren begonnen met het graven van gaten en geulen, haalden slechts onverschillig de schouders op: zij waren ook maar aangesteld. Op brieven aan het gemeentebestuur werd na lang aandringen een document bezorgd waarin gewag gemaakt werd van grensbodemcontrole en herverdeling van kabelbelasting. De bewoners gaven de brief aan elkaar door in de hoop dat een van hen er iets zinnigs over kon zeggen, maar er was niemand die er wijs uit kon worden.

Gewend als zij echter waren om hun eigen boontjes te doppen, hervatten zij de dagelijkse arbeid op het land en spraken hun voorraden aan in de hoop dat de wegversperring met een weekje wel gedaan zou zijn. Maar toen de weg met de Kerstdagen in zicht nog steeds voor alle verkeer gesloten was en zij zoetjesaan door hun voedsel heen raakten, besloot men toch maar eens tot handelen over te gaan. Daartoe werd bij boer Boonslager een avond belegd. Na de nodige koppen koffie en glaasjes oude klare kwam men uit op het aanleggen van een eigen weg die dwars door akkers en weilanden uit moest komen op de kilometers verder gelegen provinciale weg. Er werd gerekend, geruzied en uiteindelijk geloot over de vraag over wiens grond die weg dan moest komen.

Het lot viel op boer Stropjes. Mopperend schikte hij zich in zijn lot maar eiste wel, en met succes, dat de hele buurtschap mee zou helpen met de aanleg. En zo ontstond er binnen een week een noodweg die uit oude balken, achterovergedrukte rijplaten en stukgehakte veilingkistjes bestond. Eindelijk konden de leveranciers, zij het met gevaar voor eigen leven, door zompige akkers en over gammele bruggetjes, de buurtschap bereiken voor het afleveren van de bestelde producten. Het weggetje verwerd daardoor binnen enkele dagen tot een zeer modderig en wiebelig klompenpad maar alles was beter dan niets, vonden de bewoners. Met uitzondering echter van vrouw Koolschraper. Zij was gewend om iedere vrijdagmiddag een bezoek te brengen aan haar kapster die vijf minuten verder aan de doorgaande weg woonde. Nu zou ze daar via de noodweg anderhalf uur voor nodig hebben. En die wind over de kale weilanden zou bovendien haar permanent in de war sturen.

Wat moesten ze toen? Of de kapster dan niet naar de buurtschap kon komen? Nee, daar was ze te slecht ter been voor. Of er dan iemand in de buurtschap zelf met kam en schaar kon omgaan? Nee, die was er niet. Ook nooit geweest trouwens. Of ze haar haar dan misschien los kon laten hangen, opperde boer Spruitschuiver met een knipoog, maar dat kwam hem op een dodelijk blik van vrouw Koolschraper te staan. Even dreigde uit dit conflict een kloof te groeien tussen de bewoners van de buurtschap onderling, en vrouw Scheurziek dreigde zelfs al met een afsplitsing, tot Truuke, de dochter van boer en boerin Haverkist, met een lumineus idee kwam. Als vrouw Koolschraper nu eens een knipafspraak bij het hek maakte? Dat was voor geen van beiden ver lopen, het hek kon blijven staan en niemand was in overtreding. Iedereen klapte in de handen van enthousiasme en Truuke kreeg voor het eerst van haar leven een bessenjenevertje ingeschonken. Vrouw Spaargraag had nog een oude droogkap op zolder staan en boer Stroomsteker beschikte over een verlengsnoer van wel honderd meter waar hij toch niets mee deed.

En zo gebeurde het dat op de laatste vrijdag van het oude jaar des middags om 3 uur vrouw Koolschraper met droogkap en verlengsnoer aan het hek verscheen en haar kapster aan de andere kant met een spiegel en een tas krulspelden. De werklieden en hun opzichter keken wel even vreemd op maar gingen al snel weer door met hun graafwerk. Echter, een langsrijdende journalist van het plaatselijk gemeentenieuws ontging het tafereel niet.

En daardoor kwam het dat de elfjarige Truuke enige dagen later te gast was bij De Wereld Draait Door waarin ze mocht uitleggen hoe ze toch op dat geweldige idee gekomen was. Alleen was het gemeentebestuur niet zo blij met de uitzending omdat het meisje naliet te vertellen dat de hele geschiedenis was begonnen met het plaatsen van dat verbodsbord. En de gemeente had daar op tv nu juist goede sier mee willen maken met het oog op een aangevraagde subsidie in Den Haag voor de aanschaf van een dozijn massagetafels voor haar overwerkte ambtenaren. Een aanvraag die nu misschien door de minister over het hoofd werd gezien.

Maar sinds de tv-uitzending met Truuke in de hoofdrol is de buurtschap nu iedere week in het nieuws. Wanneer de poes van boer Graszaad weer eens jongen heeft gekregen bijvoorbeeld of wanneer vrouw Struifzin trek heeft in een omeletje of wanneer boer en boerin Liefleed weer eens ruzie hebben over het vreemdgaan van een van beiden. En dat alles verklaart nu, lieve lezers, waarom de buurtschap sindsdien door het leven gaat als Eigenweg.

Uit solidariteit met de boeren en hun aandoenlijke zelfredzaamheid hangt men sindsdien door het hele land bij opritten en woonerven bordjes met ‘Eigen weg’. De spelling deugt dan wel niet helemaal maar de bedoeling is goed en daar gaat het tenslotte om. Ook in dit nieuwe jaar waarin de boeren opnieuw hun eigen weg zullen moeten bepalen.

Alle lezers van Arnhem aan Zee een prachtig nieuwjaar gewenst!

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *