Strand

Hij, een royale vijftiger, kortgeknipt grijs haar, gebruind door de tenniszon en het wekelijks partijtje golf met vrindjes (heerlijk in de natuur, niets mooier dan de natuur toch?). Zij, een heel stuk jonger, half lang blond haar dat zich telkens zo heerlijk sensueel naar achteren laat strijken. Oogschaduw passend bij haar lichtblauwe zomerjurk. Samen aan het terrastafeltje. Achter het muurtje bloeiende heesters die zo zalig geuren. Kom, hoe heten die struiken ook alweer? Ze leunt voorover als om de geur nog beter in haar geheugen te leiden, de bovenrand van haar decolleté slechts een paar centimeter boven haar tepelhoven. (Och, meneer, u moest eens weten hoeveel mannen daar hun blik al niet in hebben laten zinken. Maar je moet als vrouw natuurlijk wel weten hoe ver je kunt gaan. Hoe zong Polly dat ook alweer in die Dreigroschenopera? Fühlst du mein Herz schlagen, Geliebter? En dan antwoordt Macheath: Ich fühle es, Geliebte. Prachtig gezongen door Liza Minelli trouwens. Of was het Lotte Lenya? Nou ja, maakt ook niet uit.)

Hij is inmiddels toe aan zijn derde witte wijn (demi-sec, zoeter wil ik hem niet en droger krijg ik niet door m’n strot, excusez le mot, ma chérie!) die hij per glas in twee teugen ledigt en waarvan het bodempje dat blijft staan alleen dient om de schijn te wekken dat hij slechts een matig drinker is. En zij, tussen de gesprekjes door waarbij haar hand telkens even op zijn arm rust, het terras opnemend (O, die man daar met dat opschrijfboekje, ook de jongste niet meer, maar misschien wel een dichter, romantisch!) en steeds keurig op tijd instemmend knikkend bij wat hij haar vertelt over zijn adviesopdrachten rond beursindicaties. Of waren het nu beursinteracties? Wat is het verschil eigenlijk? Niet naar vragen maar, want dan blijft hij erover doorgaan. Ging over veel en snel geld verdienen in elk geval.)

Ze schrikt op. Wat zij zich voorstelt van de verdere avond? Een bioscoopje? Liever dansen? Of een ritje naar het strand? Naar het strand, roept ze uit en klapt even in haar handen als een klein meisje dat op haar verjaardag een jong katje heeft gekregen. Haar borsten wippen op en neer. En dat moet ook natuurlijk, want die borsten heeft ze niet voor niets. Dat wist ze heel jong al. En wat je hebt moet je gebruiken, zei haar moeder altijd. Jammer dat ma niet meer leeft, nu mist ze de kennismaking met Michiel, specialist in beursgedoe. En daarna?, vraagt hij, een after-beach-party?

Ze lacht omdat hij lacht. Ondeugend moet het blijven natuurlijk, maar niet teveel. En vooral niet te snel. Ook dat heeft haar moeder haar geleerd. Te snel ‘ja’ gezegd is te vroeg ‘nee’ gekregen, placht ze te zeggen. Haar moeder wist van wanten op dat gebied. Waarom ze dan met vader in zee is gegaan, is voor haar altijd een raadsel gebleven. Hij legt zijn hand op haar knie en kijkt haar verlangend aan. Wat of haar antwoord is? Ze knipoogt. Daar kan ze straks nog alle kanten mee uit. Hoe staat het ook weer met haar maandelijkse stonde? Ze vergeet altijd weer die data te noteren. Moet ze toch eens beter op gaan letten.

Hij staat op en loopt met zijn pinpas naar het buffet. Zij haalt snel haar spiegeltje uit haar handtas en stift haar lippen nog wat bij. Dan lopen ze samen het terras af. De zilvergrijze Mercedes met open dak staat aan de overkant van de weg. Met een zwierig gebaar opent hij het portier voor haar, stapt dan zelf in, zet de wagen in zijn achteruit maar ziet het paaltje bij de inrit over het hoofd. Het schrapend geluid van beton over metaal doet het hele terras verschrikt opkijken. Hij stapt uit en loopt om de wagen heen. De vloek die hij uitroept is voor iedereen te horen. Zij stapt nu ook uit en kijkt met hem mee naar de kras dwars over het portier. Ze kijkt even schielijk naar het terras waar alle gasten terugkijken. Het is maar een klein deukje Michiel, zegt ze dan, het paaltje is er erger aan toe want dat staat nu helemaal scheef! Zijn ogen schieten vuur.

Ik klap mijn notitieboekje dicht want ik heb genoeg gezien. En één ding weet ik zeker: dat wordt niks meer met dat ritje naar het strand.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie en in 2024 door de roman De Inkwartiering. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

2 gedachten over “Strand”

  1. Wat een mooi uit het leven gegrepen verhaal. mooi.
    Wij moeten ook gauw weer eens een vorkje prikken in een bar of in een restaurant. Niet op een terras!

  2. Mooi verhaal Ed ,boeiend en reeel.
    Jammer van dat strandritje , maar misschien komt dat later nog. Zonde ook van de auto.
    Vr. groet
    Dick

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *