De man had opvallend bolle schouders, droeg kortgeknipt spierwit haar en een kaki short waaruit een paar met tatoeages opgesierde benen staken. Hij had al een poosje naar me zitten kijken dus was het geen verrassing meer toen hij op zeker moment op teenslippers door het knerpende grind op me af kwam lopen.
Ik wachtte af.
‘Die parasol boven u, meneer, kan ik die meenemen naar mijn tafeltje verderop?’
Vreemd genoeg keek ik eerst naar de betonnen voet waarin de parasol gestoken was. Het leek me geen eenvoudige klus om het gevaarte van zijn plaats te krijgen. Pas toen kwam de ergernis opzetten.
‘Dus u had mij in de volle zon willen zetten om zelf in de schaduw te kunnen zitten?’
Hij keek me aan of ik iets bijzonder onbenulligs inbracht.
‘U zit al een tijdje in de schaduw dus ik dacht dat ik nu onderhand wel eens aan de beurt was.’
We leven in een maatschappij waarin normen en waarden overwoekerd zijn geraakt door hebzucht en egoïsme. Het gemak waarmee hij zijn redenatie volgde bewees dat niet alleen, maar wierp tevens een blik op een duistere toekomst waarin individuen met de grootste mond en de hardste ellebogen het voor het zeggen krijgen.
‘Weet u wat u doet?’ zei ik. ‘U neemt de parasol mee maar op voorwaarde dat u dat betonnen blok laat staan.’
De man keek me even verbouwereerd aan en liet toen een spottend lachje horen. Over zijn schouder naar het tafeltje achter hem wijzend zei hij.
‘Wat denkt u nou, meneer, dat ik met zo’n stuk beton ga lopen sjouwen als er al zo’n ding naast mijn tafeltje ligt?’
Ik fronste waarop hij meteen een andere toon aansloeg.
‘Oké, man, it’s a deal’, zei hij op z’n Amerikaans. Hij stak een hand omhoog in de verwachting dat ik hem een high five zou geven, maar toen ik dat naliet veegde hij zijn hand af aan zijn broek en begon aan de steel van de parasol te trekken. Maar hoe hard hij ook trok, er kwam geen beweging in. Hij wierp even een steelse blik op mij maar ik deed of ik zijn geploeter niet zag door mij in mijn telefoon te verdiepen. Vanuit mijn ooghoek hield ik zijn gezwoeg in de gaten. Het zou slechts een kwestie van tijd zijn voor hij hijgend zijn conclusies zou trekken. Dat duurde echter toch nog langer dan ik had gedacht.
‘Het ding lijkt wel vastgegoten!’
Ik keek op en wierp een onverschillige blik op het beton daarbij zorgvuldig vermijdend om naar het handeltje te kijken dat zich bovenaan de steel onder de kap bevond en waarmee de parasol kon worden losgekoppeld van het voetstuk.
‘Tja,’ zei ik, ‘dan gaat het feest niet door. Een deal is een deal, nietwaar?’
Het kostte hem zichtbaar moeite om zich te beheersen, maar na een ogenblik van dreigende stilte keerde hij zich met ingehouden woede om en beende terug naar zijn zonovergoten tafeltje.