Man met hond

In de trein van Heerhugowaard naar Arnhem, een late zaterdagavond. De rit duurt twee uur en dus is het zaak om met een goed boek een stiltecoupé op te zoeken en me in een hoekje van de bank te installeren. Dat lukt doorgaans wel want pas in Amsterdam en daarna in Utrecht wordt het drukker, maar dan zit de rit er al voor de helft op.

In Alkmaar stapt een man met een hond in. Dat wil zeggen, eerst stapt de hond in, dan een hele tijd niks en dan pas, aan een lange lijn, de man.

Met een jagershoedje op en gekleed in een ruim zittende cape in camouflagekleuren ziet hij er wat eigenaardig uit, maar de hond trekt meteen de meeste aandacht. Het fors uitgevallen beest hangt woest hijgend aan de lijn die de man met veel gedraai aan een katrolletje intrekt: hond gevangen op volle zee. Maar nadat man en hond herenigd zijn blijft het dier amechtig doorhijgen alsof het net twintig kilometer aan een stuk heeft gerend. Het kolossale beest stopt bij mijn bank en staart me doordringend aan. Ik frons. Dat ziet de man.

‘Het beestje doet niks hoor, hè Freia?’

Het dier kijkt even hijgend om naar zijn baas en richt zijn blik dan weer dreigend op mij.

‘Het is een Bordeaux Dog’, zegt de man, ‘Dat zijn hele dure honden. Tienduizend euro voor een nest met vijf, zes pups is niks.’

‘Zo’, zeg ik. ‘Maar dan heb je ook wat. Waarom hijgt hij zo?’

‘Het is een zij.’

‘O,’ zeg ik, ‘zou dat het zijn.’

‘Ze worden nogal eens doorgefokt en dan is de longinhoud kleiner dan hun lijf zou moeten hebben. Ze willen graag rennen maar komen dan niet ver, begrijpt u wel? Het zijn hele sterke beesten, als ik niet oppas trekt hij me zo omver.’

‘Nou, dan mag u straks wel oppassen bij het uitstappen’, zeg ik.

Vanaf de bank achter me klinkt doordringend gesis.

‘O’, zegt de man, ‘Het is een stiltecoupé, zie ik. Dan mag ik hier met Freia natuurlijk niet zitten als ze zo luid hijgt.’

Bij wijze van groet tikt hij even aan zijn jagershoedje en loopt al trekkend aan de lijn met de hond de coupé weer uit.

Ik sta op en buig me over de bank om me te verontschuldigen voor mijn gepraat.

‘Daar gaat het niet om,’ zegt de vrouw tot wie ik me richt, ‘maar tienduizend euro voor vijf pups van zo’n Franse dog is opschepperij! Ik heb thuis drie chihuahua’s, die kostten vier jaar geleden al drieduizend euro per stuk. Echte rashonden, hoor, en acht generaties geregistreerd! Afkomstig van Stanislav Petrović, die wereldberoemde Kroatische fokker, u weet wel.’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *