Ranzeflansen

Ik tikte vlak naast haar aan, maar het duurde even voor ik haar herkende. Een zwembril is handig tegen het chloor in het water, maar het zicht wordt er nog wel eens door vertroebeld.

‘Je hoeveelste baantje al?’
Er klonk op voorhand bewondering in haar stem.

Ik greep met een hand de beugel onder het startblok en schoof mijn bril omhoog.
‘Ah, bent u het! M’n negenentwintigste. Ik ben bijna op de helft. Nog lekker gewandeld gistermiddag?’

Ze schokte met haar schouders en schudde haar grijze krullen heen en weer, glinsterende druppels in het rond strooiend. Ze deed me even denken aan een merel die zich baddert in een drinkbak.
‘Ach, wat zal ik zeggen?’, zei ze en haar stem klonk een beetje berustend. ‘Het ene moment was het leuk, het volgende moment was ik liever thuisgebleven. Hij wil het liefst ook ieder weekend terwijl ik om de week vaak genoeg vind. Volgende week bijvoorbeeld zijn de Formule 1-races op het circuit van Monza. Dat komt live op tv en dat wil ik dus niet missen. Maar ja, hij wil dan weer dat ik met hem ga wandelen.’

Ik knikte begrijpend. Ik had hen beiden met een klein wit teckeltje zien wandelen bij het jachtslot, waar ze langs de rand van de vijver liepen. Zij honderduit pratend, hij zwijgend en knikkend. Toen ze me zagen zitten op een bankje aan de overkant van het water, hadden ze uitbundig gezwaaid waarop het hondje meteen driftig was gaan keffen. Altijd weer verbazend hoe zulke kleine mormels zoveel herrie konden produceren. Tijdens het wekelijkse zwemuurtje hadden ze nauwelijks of geen contact met elkaar, dus het verbaasde me hen beiden tijdens een zondagmiddagwandeling samen te zien.

Het leek alsof ze mijn gedachten raadde. Ze sloeg een arm over de rand van het bassin terwijl ze zich watertrappelend boven hield en boog haar hoofd wat dichter naar me toe.
‘Maar we hebben geen relatie hoor, als je dat soms dacht. We zijn gewoon vrienden. En ik ben gek op zijn hondje. Tessie heet-ie. De eerste keer dat ik bij Thomas op bezoek kwam en het beestje wilde aaien beet-ie in mijn hand. Maar nu raakt-ie door het dolle heen zodra ik het tuinhek open doe. Al voordat ik heb aangebeld staat-ie jankend achter de voordeur.’

‘Ja’, zei ik. ‘Dat zie je vaker in de liefde.’

Ze lachte en schudde heftig haar hoofd.
‘Nee, hoor. Komt niks van in. Hij wil wel. Maar ik ben zevenenzestig en hij is al vijfenzeventig. Je moet het in je eigen leeftijdsgroep zoeken, zeg ik altijd als hij er weer over begint. Maar hij wil het niet horen, hè? Het liefst wil hij ook ieder weekend ranzeflansen, maar dat is me te vaak. Om de week vind ik vaak genoeg. En ik wil natuurlijk tijd vrij houden voor de Formule-1 wedstrijden, want die worden alleen in de weekends verreden. Nou, ik ga weer eens.’
Ze liet de rand van het bassin los en zwom weg.

Ik schoof mijn bril weer op zijn plek en zette af. Onder haar door zwemmend zag ik hoe ze nog slank was als een jonge meid en met regelmatige beenslag door het water ging. Ranzeflansen. Wat ze er precies mee bedoelde wist ik niet, maar ik kon me er wel een voorstelling van maken.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *