Misverstand

(Illustratie Catherine)

Met haar slanke leest, het opgestoken haar en haar witte zomerjurk leek ze zo weggelopen uit een film van Visconti. Morte a Venezia. Alleen de zonnehoed met linten ontbrak nog. Ze zat op een bankje in de schaduw van een appelboom. Op het tafeltje naast haar stond een half leeggedronken kop cappuccino en op haar schoot hield ze een dik boek waaruit strookjes papier staken. Ze was blijkbaar aan het studeren en keek even op toen ik langsliep. Ik groette haar en maakte in het voorbijgaan een opmerking over dat het goed toeven moest zijn onder een boom bij die tropische temperaturen waaronder ons land nu al enkele weken gebukt ging. Ze schonk me een glimlach en stelde op haar beurt dat nu wandelen in de zon misschien wel wat te veel van het goede was. Ik gaf haar gelijk en wees naar een parasol op het terras waaronder ik zou kunnen uitpuffen. Met een kop koffie liet ik de stilte op me inwerken voordat ik een boek uit mijn rugzak trok. Toen ik het een uur later uit had zat zij nog steeds rechtop onder de appelboom te lezen. Het zou wel zware kost zijn en dus besloot ik haar een verfrissing aan te bieden. Maar dat pakte curieus uit. Ze bedankte me weliswaar maar legde uit dat ze over een half uur ergens zou gaan eten. Ze wenste mij niettemin bon appétit. Enigszins in verwarring gebracht liep ik de kapschuur van de theetuin in en bestelde voor mijzelf een glas jus d’orange. Toen ik het op had gespte ik mijn rugzak weer om en verliet het terras. Haar passerend groette ik haar opnieuw, maar ditmaal riep ze me terug.

‘Ik hoop niet dat ik je daarnet beledigd heb?’
Ik haalde even mijn schouders op en zei dat ik alleen niet begreep waarom iets fris een maaltijd in de weg kon staan.

Ze keek me met grote ogen van verbazing aan.
‘Iets fris? Ik dacht je me vis aanbood! Ik dacht al, hoe komt iemand ertoe om in een theetuin een visje aan te bieden.’

Ik knipperde even met mijn ogen maar we kwamen al snel tot de conclusie dat het hete weer loom maakt en dat lang wandelen in de zon moeizaam articuleren teweeg brengt.

Eenmaal op weg naar huis maakte zich echter een ernstige twijfel van mij meester. Ze had bij het afscheid ‘tot morgen’ gezegd. Tenminste, ik meende dat verstaan te hebben. Maar had ze dat ook daadwerkelijk gezegd? En zo ja, waar hadden we dan afgesproken? Niet in de theetuin want die was morgen dicht…

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie en in 2024 door de roman De Inkwartiering. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *