Ford Capri

De vrouw boog zich over het tafeltje naar haar zoon.

‘Weet je nog dat we daar een keer een ijsje hebben gehaald, Johan?’

De jongen keek in de aangewezen richting. Over de weg naderde een zilverkleurige personenwagen.

‘Een Peugeot 508!’, riep de jongen uit. ’Tweehonderdvier pk!’

‘O’, zei de vrouw. ‘Maar weet je dat nog?’

‘Wat?’, vroeg de jongen.

‘Dat we in dat winkeltje daar een keertje een ijsje hebben gekocht?’

‘Nee’, zei de jongen. ‘Tante Nathalie heeft ook een Peugeot.’

‘Een Peugeot? Maar tante Nathalie heeft toch helemaal geen auto?’

‘Vroeger wel’, zei de jongen. ‘Een Peugeot 204. Rood met een witte streep.’

‘O, dat kan zijn’, zei de vrouw. ‘Dat moet dan voor haar trouwen geweest zijn. Maar je kreeg in dat winkeltje bij je ijsje een klein autootje. Weet je dat nog?’

‘Een autootje…?’, vroeg de jongen gretig.

‘Ja, een autootje. Van plastic. Maar ik weet niet meer wat voor type.’

‘O, van plastic’, zei de jongen en zakte wat teleurgesteld terug in zijn stoel.

Van de andere kant kwam nu een zwaar ronkend geluid dichterbij.

‘Moet je horen, Johan, wat een lawaai. Het zal wel een motorfiets zijn.’

De jongen schudde zijn hoofd. Blazend in zijn theekopje trommelde hij met tien vingers op het tafelblad.

‘Het is een VW-busje’, zei hij zonder op te zien.

Fronsend keek de vrouw de weg af. Er rammelde een Volkswagenbusje voorbij.

‘Het is anders wel een oudje, Johan, zo te zien.’

‘Uit 1950’, zei de jongen. ‘Vier cilinder boxermotor. Geeft maar vijfentwintig pk.’

‘Maar toen vroeg die vrouw van dat winkeltje of je nóg een ijsje wilde. En weet je wat je toen zei, Johan?’

De jongen ging plotseling rechtop zitten.

‘Nou, Johan, weet je het weer?’

‘Een Ford Capri!’

‘Nee, Johan, weet je het echt niet meer?’

Over de weg naderde een knalgele personenauto die iets weg had van een sportwagen. Op het kruispunt trok de wagen grommend op.

De jongen glimlachte.

‘Bouwjaar 1972. Kun je zien aan de vierkante koplampen.’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *