Foto

Terwijl ze op haar beurt stond te wachten, stiftte ze snel nog even haar lippen. Dat viel nog niet mee, want bij gebrek aan een spiegeltje moest ze zich behelpen met haar spiegelbeeld in een vitrine. Telkens op en neer bewegend tuitte ze haar lippen alsof ze stond te oefenen in het zoenen. Iets waarin ze, aan de grimassen die ze trok te zien tenminste, niet veel zin had.

De man achter de balie overhandigde me de in plastic gestoken jaarkaart.

Zo’, zei hij opgewekt, ‘daar kunt u mee thuiskomen. De volgende!’

Ik nam de kaart aan en schoof een plaatsje op.

De vrouw met de gestifte lippen ging nu voor de balie staan. De man nam haar kaart aan en stopte die in de printer.

‘Even in de lens kijken en dan is het zo gepiept.’

De vrouw keek zoekend rond. Haar handen friemelden aan de rand van een brede zomerhoed die ze voor haar buik hield.

‘De lens zit in dat zwarte bolletje dat voor u op dat statiefje staat, mevrouw’, zei de man die op het scherm van zijn computer het beeld probeerde in te stellen. ‘En u moet recht in de camera kijken. Probeert u zich maar te ontspannen, want met het beeld dat ik nu hier op mijn scherm heb laten ze u het park niet in, hoor!’

De vrouw deed moeite om er zo gewoontjes mogelijk bij te gaan staan waarbij ze van haar ene op haar andere voet wiebelde.

‘En u moet stil blijven staan, want anders krijg ik u niet scherp. Hij was net bijna goed!’

De man concentreerde zich weer op het scherm.

‘Nee, wacht even!’, zei de vrouw opeens. ‘Ik zet mijn hoed op. Dat staat leuker.’

Ze drukte de hoed op haar hoofd en frommelde er wat loszittende haren onder. De man draaide zich weer naar de balie en onderdrukte een zucht.

‘Hoor eens, mevrouw, dat kan echt niet. Iedereen moet zonder hoofddeksel op de foto. Dat zijn nu eenmaal de regels in dit park.’

De vrouw nam verontwaardigd haar hoed weer af.

‘Maar het is toch geen foto voor op een paspoort? Het is maar voor op een jaarkaart!’

Nu reageerde de man op zijn beurt beledigd.

‘Maar voor op een jaarkaart?! Het is voor op een identiteitsbewijs voor het grootste nationale park van ons land, mevrouw! En met een hoed op kan het ook uw zus zijn die met die kaart het park in probeert te komen.’

‘Ik heb geen zus’, antwoordde de vrouw bits, ‘alleen broers.’

‘Goed’, zei de man, ‘maar probeert u nu…’

‘Ik hád broers, bedoel ik’, zei de vrouw. ‘Vijf nog wel, maar er leeft er niet één meer van.’

‘Het spijt me om dat te horen, mevrouw. Maar probeert u nog eens in de lens te kijken. Als het rode lampje oplicht, is de foto klaar.’

‘Ze gingen alle vijf achter elkaar dood’, zei de vrouw. ‘Alleen ik bleef over. En daar werd ik door iedereen op aangekeken. Alsof het mijn schuld was.’

‘Natuurlijk was het niet uw schuld…’, zei de man sussend.

‘Nee, maar jarenlang voelde het wel zo!’

De man kuchte even en draaide zich weer naar het scherm. De vrouw klampte zich met beide handen aan de rand van de balie vast en boog zich voorover naar de webcam die dreigend op zijn standaardje leek terug te kijken. Het rode lampje lichtte even op.

De man achter het scherm drukte zuchtend een knop in op zijn toetsenbord en even later schoot de kaart met de foto erop uit de printer. Zwijgend stopte hij hem in een plastic hoesje en duwde het geheel in een ander apparaat waaruit een korte sistoon opklonk. Vervolgens knipte hij de randjes van het plastic nog even bij en reikte de vrouw de kaart aan.

‘Kijk eens, mevrouw. Prima in orde zo.’

De vrouw nam de kaart aan en hield hem op een armlengte afstand voor zich. Haar gezicht stond maar half op de foto, zag ik, en ze hield een oog dichtgeknepen alsof ze tegen de zon in keek. Alleen de vuurrode lippen stonden er duidelijk op, van heel dichtbij genomen zelfs en keurig in het midden.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *