Even dacht ik het boemeltje naar Tiel helemaal voor mijzelf te hebben. Maar toen ik mijn jas uittrok kwam er een paar banken verderop een gestalte overeind, een versleten jaren-20 hoed over zijn ogen gedrukt en een sjaal om zijn hoofd gewikkeld.
Lees “Coronaria” verderCategorie: Ed Bruinvis
Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.
Varen
Hij was wat gezet en al kalend. Zij had zich gekleed als een dertigster maar was beslist twintig jaar ouder. Maar het gaat uiteindelijk om de inborst, daar waren beiden vast van overtuigd. Ze hadden zich in een stil hoekje teruggetrokken en waren fluisterend aan hun samenzijn begonnen. Al snel echter kwamen ze niet meer over de achtergrondmuziek heen en dus steeg hun conversatie tot voor de omgeving hoorbare hoogte.
‘Je mag komen wanneer je wilt,’ zei hij, ‘dag of nacht, dat maakt mij niks uit.’
Ik vond het geen sterke binnenkomer maar de vrouw liet niets merken.
Lees “Varen” verderMan met hond
In de trein van Heerhugowaard naar Arnhem, een late zaterdagavond. De rit duurt twee uur en dus is het zaak om met een goed boek een stiltecoupé op te zoeken en me in een hoekje van de bank te installeren. Dat lukt doorgaans wel want pas in Amsterdam en daarna in Utrecht wordt het drukker, maar dan zit de rit er al voor de helft op.
In Alkmaar stapt een man met een hond in. Dat wil zeggen, eerst stapt de hond in, dan een hele tijd niks en dan pas, aan een lange lijn, de man.
Lees “Man met hond” verderDe wereld verbeteren
Het is januari, twee uur ’s nachts en koud. De eerste vorst van het nieuwe jaar. De volle maan werpt een ijzig licht over de daken van de huizen waar nog maar achter een enkel raam licht brandt. De straten zijn verlaten. Ik nader het Willemsplein. Nog tien minuten fietsen en ik ben thuis.
Lees “De wereld verbeteren” verderRondje lopen
Ik zag ze in de verte aan komen lopen over het bospad: vader, moeder en een eindje daar achter, meer sloffend dan lopend, dochterlief. Hun moeizame gang getuigde niet van veel levenslust en dat bleek al snel toen de vrouw me bij het passeren op benauwde toon aansprak.
‘Bent u hier bekend, meneer?’
Lees “Rondje lopen” verderHuis V.
Het was de laatste dag van het seizoen dat het kasteel nog open was. En ik had geluk, de oktoberzon gaf nog genoeg warmte om achter het gebouw op het terras te kunnen zitten. Jas aan en das om weliswaar, maar toch. Nog een uur, dan zou ze wegzinken achter het zwaar geboomte dat de gracht omzoomde. Dan ook zou de herfstkou opstijgen uit het water en werd het zaak om te verkassen.
Lees “Huis V.” verderStil
De vrouw aan het tafeltje naast het mijne raakt even mijn arm aan.
‘Meneer, ik zie dat u aan het lezen bent dus ik wil u niet storen, maar zou u mij even de lunchkaart willen aanreiken?’
Ik overhandig haar het menu.
‘Dank u wel, hoor. Het is hier heerlijk stil, vindt u ook niet?’
Ik knik.
Lees “Stil” verderKnippen en plakken
Het stationnetje waar ik als enige passagier uit de trein stapte, lag geheel verlaten tussen de weilanden. Dat dacht ik tenminste. Maar toen ik het perron afliep zag ik een man die met een ouderwets meetlint bezig was de omtrekken van het stationsgebouwtje op te nemen. Op de grond lagen vellen papier waarop hij tegen het wegwaaien keien had gelegd. Toen hij me hoorde aankomen kwam hij overeind uit zijn gebukte houding en schoof zijn leesbril op zijn voorhoofd. Met zijn overhemd halfopen en een fors uitgevallen zilveren kruis aan dito ketting tussen zijn grijze borsthaar leek hij de opzichter van een sloopploeg. Ik was al bang dat ik getuige was van wat in jargon ‘voorbereidende werkzaamheden tot afbraak’ wordt genoemd, maar dat viel mee.
Lees “Knippen en plakken” verderMa (3, slot)
We leven in een overbevolkt land. In het verzorgingstehuis waar mijn moeder een eigen appartement bewoonde, was dat goed te merken. Nog voor ze haar laatste adem had uitgeblazen stond de volgende huurder bij wijze van spreken al met zijn spullen voor de deur. Na het condoleren had de directrice van de instelling me even apart genomen: of we er rekening mee wilden houden dat het appartement binnen een week leeg moest zijn. Tijd om te rouwen was er niet, we moesten meteen aan de slag.
Lees “Ma (3, slot)” verderMa (2)
‘Ik ga weg’, had mijn moeder gezegd. Ze hield niet van half werk en was met deze boodschap iedereen in het verzorgingstehuis afgegaan. Haar medebewoners hadden het er benauwd van gekregen. Maar ma hield woord. Zesennegentig jaar en acht maanden werd ze. De laatste dag van haar leven bracht ze achteroverliggend in de kussens door. Ik zat naast haar aan het bed.
‘Als ik gecremeerd word, jongen, dan wil ik er geen poespas omheen, want daar houd ik niet van.’
Lees “Ma (2)” verder