Plaatselijke gebruiken

De Betuwe is, zoals men wellicht weet, eeuwenlang een zeer geïsoleerd gebied geweest. De meanderende rivieren bepaalden de grenzen en derhalve speelde het schaarse leven zich af op de hoger gelegen delen tussen de kreken en de steeds opnieuw onderlopende komgronden in. Daardoor waren niet alleen de contacten met andere delen van het land summier, maar was er vaak ook nauwelijks verkeer mogelijk tussen de buurtschappen onderling. Pas in de loop van de 20ste eeuw, zeer recent dus eigenlijk, werden bruggen over de rivieren geslagen waardoor het isolement langzaam verminderde.

Maar nog heden ten dage treft men verschillen aan tussen dorpen die hemelsbreed maar een paar kilometer uit elkaar liggen. Verschillen in geloof, in gebruiken en gewoonten, ja zelfs in kleine dialectvarianten die een goede verstaander meteen kan thuisbrengen.

Wat die gebruiken betreft is het in een dorp in een uithoek van het rivierengebied waar ik nog wel eens enkele dagen per jaar bij vrienden doorbreng, de gewoonte om de hond mee te nemen als je bij iemand op bezoek gaat. Een eigenaardig gebruik waarvan ik de oorsprong en bedoeling ondanks herhaaldelijke navraag niet heb kunnen achterhalen. Wel valt het me op dat het doorgaans de kleinere typen honden zijn die worden meegenomen als de pinscher, de spaniël, de terriër. Misschien omdat grotere honden met hun gespring en gekwispel een te grote bedreiging vormen voor het uitgestalde huisraad. Als een hond met één zwiep van zijn staart alle glaasjes advocaat van het salontafeltje veegt wil je immers wel eens nadenken over de invulling van een bepaalde gewoonte.

Dat kleine honden echter geen garantie bieden voor een schadevrij bezoek bewees een buurman die op bezoek wilde komen net toen mijn vrienden op familiebezoek waren en ik op het huis paste. Toen ik bezig was een kop thee te zetten zag ik hem door het keukenraam aan komen lopen. Een jonge collie danste om hem heen en hij had de grootste moeite om het dier in bedwang te houden. Zelfs door het dubbele glas van het raam waren zijn luidkeelse vermaningen te horen. Toen ik de gang inliep en de voordeur opende zat de man op het tuinpad met de lijn van de hond om zijn benen gewikkeld. Hij deed vergeefse pogingen om zich te bevrijden maar toen ik hem aanbood om te helpen weerde hij nadrukkelijk af.

‘Nee, nee, Josje moet leren zich te gedragen. Koest, Josje, ga liggen!’

De hond had nog maar een kort stukje riem tot zijn beschikking maar bleef toch dansen en springen. Door aan de lijn te trekken probeerde de man overeind te komen maar het resultaat was dat hij languit op de tegels kwam te liggen. Tot groot plezier van de hond leek het wel die nu blaffend heen en weer sprong.

‘Ga liggen, Josje! Wat zegt de baas nu?! Af, Josje, af!’

Ik keek het tafereel met enige zorg aan. De kleren van de man waren bemodderd geraakt en de lijn zat nu zo strak om zijn enkels dat opstaan onmogelijk scheen.

‘Doet u de deur maar dicht’, riep de man. ‘Josje maakt zich alleen maar zenuwachtig als hij u zo ziet staan. Hij is nog wat eenkennig, ziet u? Nee, Josje, niet trekken, doe wat het baasje zegt!’

Ik sloot de voordeur en liep weer naar de keuken. Door het raam volgde ik het verdere verloop. Af en toe lukte het de man om op zijn hurken te komen maar Josje hoefde maar even een sprong te doen en de man ging weer onderuit.

Langzaam werd het donker. Het wachten was op de thuiskomst van mijn vrienden maar dat kon nog wel even duren. Om de man niet in het duister te laten worstelen knipte ik de buitenlamp aan. Maar dat leek averechts op de hond te werken. De lamp weer uitdoen durfde ik echter niet, dat zou de man misschien in paniek brengen. Hoe de worsteling is afgelopen weet ik niet. Omdat de komst van mijn vrienden uitbleef ben ik rond 11 uur naar bed gegaan. Ondanks dat ik soms nog een kreet van de man en wat geblaf van de hond hoorde, ben ik toch nog vrij snel in slaap gevallen.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie en in 2024 door de roman De Inkwartiering. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

2 gedachten over “Plaatselijke gebruiken”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *