Op wracke gront

Ik had besloten om vanwege het zachte lenteweer een dag vrij te nemen en een lange wandeling te maken. Na dik twee uur lopen bereikte ik een buurtschap waar ik sinds mijn jeugd niet meer was geweest. De plek – niet veel meer dan een paar dozijn huizen aan beide zijden van een slingerende veldweg – stond toentertijd bekend als een streng naar binnen gekeerde leefgemeenschap waar het Woord Gods de leidraad vormde voor alles waar een mens in zijn leven mee te maken krijgt.

Er bleek niets, maar dan ook hoegenaamd niets te zijn veranderd. Het was er nog net zo stil als vroeger, zelfs geen hond blafte terwijl ik kalm voortstappend huis na huis passeerde. De gazons waren strak gemaaid, de buxushagen zorgvuldig geschoren, de stoepen geveegd en het grind keurig net aangeharkt. Voor alle ramen hing net als toen vitrage met op de vensterbank sanseveria’s en porseleinen gansjes met een blauw of geel strikje om de hals. En er was geen enkele nieuwbouw gepleegd, viel me op. Het gehucht moest al die jaren ontsnapt zijn aan de Vinexplanners en projectontwikkelaars die toch maar al te graag de landelijke stilte in hun glanzende folders hadden willen aanprijzen, zo stelde ik me voor. Maar misschien hadden ze dat ook wel geprobeerd en waren ze door de bewoners met zeis en dorsvlegel de veldstraat uitgejaagd. Laat niet het huis uwer voorvaderen tot vreemde steen geraken!

Ik meende me te herinneren dat er bij de dorpspomp een bankje stond waar ik mijn meegebrachte broodjes zou kunnen opeten, maar er bleek toch nog een kleinigheid veranderd te zijn in deze uithoek want het bankje was verwijderd. Rondkijkend viel mijn oog op de plaatselijke kleinhandel, een bescheiden winkelpand met een erker als etalage waar niet veel in te bekijken viel want ook hier ontnam zonnewering het zicht op het interieur. Maar naast het ijzeren fietsenrek stond een bankje. Ik had echter nauwelijks plaatsgenomen of de winkeldeur ging zacht piepend open en een vrouw van middelbare leeftijd verscheen op de drempel. Met het lange grijze haar in een knot samengebonden op het achterhoofd en een even grijs schort om haar middel keek ze me zwijgend aan. Ik knikte haar toe en wilde zeggen dat het erg mooi weer was voor de tijd van het jaar en of het toegestaan was dat ik een moment op haar bank verpoosde om wat te eten en te drinken, maar ze was me voor.

‘U had gebeld, is het niet? Komt u maar mee, hoor.’

Ze duwde de deur wat verder open en liep naar binnen. Ik stond op en volgde haar de winkel in. Daar moest ik even wennen aan de duisternis en voorzichtig tussen de schappen door manoeuvrerend liep ik achter haar aan naar de toonbank waar ze een lampje ontstak en een licht gekleurde overall van een haakje nam.

‘Zo,’ zei ze, ‘dit is hem. Ik heb de taille wat ingenomen, ziet u wel? En de beide pijpen heb ik met vijf centimeter ingekort zoals uw vrouw had doorgegeven.’

‘Ik vermoed dat…’, begon ik maar met een dwingende handbeweging legde ze me het zwijgen op.

‘Ik weet wat u wilt gaan zeggen, maar dat is echt niet nodig. Uw vrouw heeft al betaald en zo is het goed. U moet hem alleen nog even passen. Voor de zekerheid. Maar ik denk wel dat de maat nu goed is als ik naar uw postuur kijk.’

Ze wees naar een hoek van de winkel waar een gordijn hing. ‘Past u hem daar maar even.’

Ik kreeg opeens een satanisch plezier in deze persoonsverwisseling. Een nieuwe overall zou mij bovendien goed van pas komen. Dus schoof ik het gordijn opzij en stapte een kleine ruimte in waar een stofzuiger en wat emmers en bezems stonden. Aan een houten wand was een levensgrote spiegel bevestigd waarvan het glas in de loop der jaren bruin uitgeslagen was. Ik stond even in dubio of ik aan de grap geen eind zou maken toen ik haar stem aan de andere kant van het gordijn hoorde.

‘U moet hem niet over uw kleren aantrekken want dan past hij niet. Hij is precies op uw maat ingenomen.’

Ik deed mijn jas, broek en trui uit en trok de overall aan. Hij zat als gegoten.

‘En?’ vroeg de vrouw, nu dichterbij het gordijn.

‘Hij zit prima’, zei ik.

‘Drukt u de stof nu eens van onderen omhoog. Heeft u daar dan nog genoeg ruimte? Hij moet daar niet knellen natuurlijk. En als u bukt, zit hij ook niet te strak van onderen?’

‘Nee’, zei ik. ‘Hij is precies goed.’

‘U moet een paar keer door uw knieën zakken, dan weet u dat zeker.’

Ik deed zoals ze zei en draaide mijn lichaam in alle houdingen maar nergens knelde de stof. Alleen voelde het dikke katoen stug aan op mijn huid.

‘En?’, vroeg de vrouw opnieuw, maar nu licht hijgend.

‘Aan de maat mankeert niets alleen schuurt de stof nogal.’

‘Dat kan zijn maar dat verdwijnt vanzelf na een paar keer wassen. Trekt u hem maar weer uit.’

Ik stroopte de overall van mijn lijf en trok mijn kleren weer aan. Toen ik het gordijn opzijschoof deed de vrouw snel een paar passen naar achteren. Ze had een lichte blos op haar bleke wangen gekregen en het leek of ze zichzelf ook verkleed had want haar schort zat scheef en het haar onder haar knotje was losgeschoten. Haastig duwde ze de strengen terug onder de speld.

‘Legt u de overall maar op de toonbank,’ zei ze met hese stem, ‘dan zal ik hem voor u inpakken.’

‘Dat hoeft niet’, zei ik en legde even mijn hand op haar arm. ‘Hij is niet voor mij namelijk. Ik had het meteen moeten zeggen maar u houdt mij voor iemand anders. Ik heb helemaal geen overall besteld.’

Ze keek me ontsteld aan.

‘Ik dacht ook al’, stamelde ze, ‘ik kende u helemaal niet.’

‘Geeft niet’, zei ik en met een haastige groet verliet ik de winkel, pakte buiten mijn zak met broodjes van de bank en spoedde me het gehucht uit.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *