Labyrint

‘En achter in de tuin kunt u ook nog het labyrint lopen,’ zei ze terwijl ze naar een heg wees waarin een doorgang was uitgespaard. ‘Gewoon in uw eigen tempo. U wordt daar heel rustig van.’

Wij keken elkaar vragend aan.

‘Het leven is een constant gaan in een labyrint’, vervolgde ze. ‘Aankomen en weer vertrekken. Het midden vinden en het weer verlaten. Telkens weer.’

We knikten maar wat.

‘En het lopen is daarbij de werkvorm. Dus: welke werking en welke antwoorden heeft het lopen van het labyrint voor je.’

Ik dacht dat het een vraag was en stak mijn vinger op, maar die negeerde ze.

‘Het gaat om bezinning’, zei ze met nadruk op elke lettergreep. ‘Be-zin-ning! Aandacht voor je ziel. In contact komen met jezelf. Stilstaan bij jezelf in het hier en nu. Dat is waar het om draait.’

Of het tot zover begrepen was, vroeg ze de kring rondkijkend. Iedereen knikte, maar zonder veel overtuiging.

Na afloop van de introductie gaf ze ons een folder. In een doolhof, zo stond erin toegelicht, raak je de weg kwijt. Een labyrint helpt je juist om de weg te vinden. Ik vond dat wel een mooie uitleg. Labyrinten vind je door de eeuwen heen in alle culturen op alle continenten. Of ik dat wel wist, vroeg de folder. Ik wist het niet.

En of ik wel wist dat er in de kathedraal van Chartres die uit het begin van de 13e eeuw stamt, een labyrint tussen de plavuizen is aangebracht? Ik wist het evenmin. Ik was op een fietstocht met een vriendin wel eens langs dat imposante gebouw in Noord-Frankrijk gekomen. Maar de rij mensen die zich ruim voor openingstijd al voor de ingang had gevormd, had ons doen besluiten door te fietsen.

Dan maar geen Chartres vanbinnen. Goed dat we toen doorgereden zijn want al die mensen die daar dat labyrint willen lopen kan alleen maar voor ergernis zorgen. Kunt u niet een beetje voortmaken in dat labyrint, meneer? U bent hier niet de enige bezoeker, hoor! Mediteren doet u maar in uw eigen tijd!

Thuiskomend na het bezinningsweekend dook ik toch even in de achtergrond van het labyrint. ‘We houden van het labyrint,’ zo schrijft de Oostenrijkse bioloog en labyrintenkenner Gernot Candolini, ‘omdat het bevestigt wat we al weten, omdat we uitgebeeld zien wat we voelen. Geen pad van enige betekenis in ons leven verloopt in een rechte lijn. Ook al vertelt het leven ons het tegenovergestelde.’

Het laatste half uur van die dag was voor A.L. Snijders. En of de duvel ermee speelde stuitte ik in zijn bundel Een handige dromer op een zin die op scherpe wijze bevestigde wat ik op weg naar huis al had gevoeld. Het is de eerste zin van zijn allerlaatste column: ‘Ik kan niet mediteren, ik kan mijn hoofd niet leegmaken, het blijft vol met de geluiden en gedachten (de tram in de Van Baerlestraat, de giftige modder in Hongarije). Als iemand uitlegt dat ik eentonig tat tvam asi en om mani padme hum moet mummelen, blijf ik denken aan het linkeroog van de krokodil.’

En bij krokodillen moet ik altijd denken aan zebra’s en antilopen die zich met hun laatste krachten proberen los te maken uit de muilen van die beesten. Ik moet er niet aan denken dat je zo’n gluiperd tegenkomt in een labyrint. Ik denk niet dat ik dan keurig de paadjes blijf volgen tot ik in het midden bij mijn ziel uitkom maar een sprintje trek dwars over de dwaaltuin heen naar de uitgang van het veld.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *