Halte Hemmen

Ik hoorde het groepje vrouwen al ver voor de bocht aankomen. Hun opgewonden stemmen echoden tussen de huizen en verbraken daarmee de zondagsrust die in het dorp waar ik woon nog in ere wordt gehouden. Niet zozeer uit godsdienstige motieven zoals in enkele dorpen verderop nog altijd het geval is, maar simpelweg vanuit de overtuiging dat stilte op zijn tijd een mens goed doet ook al is dat maar één dag in de week.

Ik staakte voor een ogenblik mijn schoffelarbeid en probeerde aandachtig luisterend een inschatting te maken van de grootte van de groep. Ik kwam uit op zes à zeven personen, maar toen ze het rechte stuk opkwamen bleken het slechts drie vrouwen te zijn die prompt stilhielden voor het pad naar mijn huis.

‘Vraag jij het aan die meneer, Toos!’

‘Hoezo? Waarom ik?’ antwoordde de aangesprokene verontwaardigd.

‘Omdat jij Betuws kunt!’, riepen de beide anderen eensgezind en sloegen elkaar lachend op de schouder. ‘Bovendien, de meerderheid beslist, Toos, vooruit!’

Toos haalde geërgerd haar schouders op, zette toen haar fiets op de standaard en liep mokkend het pad op waar ik door was gegaan met schoffelen terwijl ik deed of het hele incident op straat aan mij voorbij was gegaan.

‘Meneer, mag ik u even storen? Wij zoeken Halte Hemmen. Het is een oud gebouwtje dat aan de spoorlijn naar Tiel ligt.’

Ik zette mijn schoffel rechtop en leunde tegen de steel, iets wat ik afgekeken had van mijn dorpsgenoten, en trok een bedenkelijk gezicht.

‘Halte Hemmen, zegt u. U bedoelt misschien het station Hemmen-Dodewaard?’

Toos draaide zich om naar haar vriendinnen.

‘Meneer denkt dat we station Hemmen-Dodewaard bedoelen, klopt dat?’

‘Nee!’, riep een van hen op besliste toon terug. ‘We moeten niet naar Dodewaard. Dat ligt aan de Waal. We moeten de andere kant op.’

Toos draaide zich weer naar mij toe, stak haar handen in de achterzakken van haar spijkerbroek en plaatste haar ene voet voor de andere. Ze kreeg er iets kittigs door. Ik probeerde me te herinneren welke vrouw dat ook altijd weer deed. Opeens schoot me de naam te binnen: Betty Davis, de zangeres die in de jaren 60 en 70 de funkmusic en de vrouwelijke seksualiteit op de kaart zette.

‘We moeten de andere kant op’, herhaalde ze en keek me vragend aan terwijl ze haar hoofd wat verleidelijk scheefhield.

‘Ik hoorde het’, zei ik. ‘Er is nog een ander oud gebouwtje hier in de buurt dat aan de spoorlijn naar Tiel ligt en dat is station Zetten-Andelst. Misschien bedoelt u dat dan?’

Ze draaide zich weer om: ‘Station Zetten-Andelst?’

De beide anderen schudden tegelijk hun hoofd.

‘Nee, zeker niet!’, riep de een.

‘Zetten-Andelst? Nooit van gehoord!’, riep de ander.

‘Tja, dan wordt het moeilijk’, zei ik.

Toos keek me een beetje wanhopig aan.

‘Wat moeten we nu?’

‘Hier overnachten’, grijnsde ik. ‘Er zit niets anders op.’

Ze bekeek me van top tot teen en haar gezicht kreeg iets toegeeflijks.

‘Zonder gekheid’, zei ik snel. ‘Ik denk dat u toch echt station Hemmen-Dodewaard bedoelt. U volgt deze weg tot aan een brug over de rivier. Daar slaat u links af en volgt u de weg tot u bij een T-splitsing komt. Aan uw linkerhand ziet u dan Halte Hemmen tussen de weilanden liggen.’

Ze knikte vaag en liep terug naar haar fiets, telkens even over haar schouder naar me omkijkend.

‘We moeten die kant op’, zei ze toen ze bij haar vriendinnen was aangekomen en gebaarde in de richting die ik haar gewezen had.

Het groepje stapte weer op en reed zwaaiend weg. Toos keek nog een paar keer vluchtig om. Ik keek hen na tot ze bij de brug aankwamen. Daar hadden ze linksaf moeten slaan zoals ik gezegd had, maar onder aanvoering van Toos reden ze rechtdoor de brug over. Hun opgewonden stemmen ebden langzaam weg terwijl ze in de richting van Wageningen verdwenen. Ik schudde zuchtend mijn hoofd en zette me weer aan het schoffelen.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

2 gedachten over “Halte Hemmen”

  1. de halte Hemmen Dodewaard lijkt opgericht te zijn voor de koeien die rondom de locatie grazen. De halte lijkt niet voor mensen bedoeld.
    De aanvoerster voelde dat al feilloos aan en behield het zicht op uitzicht.
    Ze is te prijzen.

  2. mooi om te lezen hoe je je al aanpast aan de dorpse cultuur ;heb het niet over het schoffelen op zondag maar wel het leunen op de steel.
    herken de voorbijgangers die zich geen wegwijs weten tussen Ommeren Lienden en Ingen en dat zal met Zetten, Andelst, Hemmen en Dodewaard niet anders zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *