Spijkenisse

Dus ja, toen werd het Spijkenisse. Maar ik had helemaal niks met Spijkenisse. Ik wist niet eens waar het lag! Maar Kees moest kiezen: of voortijdig met de vut of verhuizen naar Spijkenisse. Nou, moet je net Kees hebben, die had helemaal niks met voortijdig stoppen met wat dan ook, dus het werd verhuizen naar Spijkenisse.

Enfin, we zaten er krap een jaar toen de eerste klachten kwamen: moe, duizelig, spierpijn op de gekste plekken. Ik zeg tegen Kees: ga er nou eens mee naar de dokter, want het werd alsmaar erger, hè. Nou, je weet hoe Kees was, overal naar toe behalve naar een dokter.

En toen ie dan eindelijk ging omdat ie van ellende niet meer op z’n benen kon staan, was het te laat. Zes weken heeft ie nog geleefd. Maar je moet niet vragen hoe! Hij lag de hele dag maar op bed. En maar spugen. Hij kon niets meer binnenhouden en hij werd zo mager als een lat. En van het ene op het andere moment was ie dood. Ik had nog een kopje bouillon voor hem gemaakt, want gek genoeg kon ie dat nog wel binnenhouden, en ik kom ermee uit de keuken, hangt ie dood achterover in de kussens!

Dus ja, toen stond ik er alleen voor in Spijkenisse. En ik kende er helemaal niemand, want ja, de hele dag was ik thuis bij Kees natuurlijk. Ik ging er alleen even uit voor de boodschappen. Maar dan is het toch een raar dorp hoor, dat Spijkenisse. Je bent import als je er komt en je bent dat nog steeds als je er doodgaat. M’n vriendin Toos, je kent haar nog wel van vroeger, vond dat ik er eens uit moest. Want ik zat na het overlijden van Kees de hele dag maar thuis. Doe dan wat vrijwilligerswerk, zei ze. Bejaardenzorg of bij iemand helpen in de huishouding. Maar ja, ik had Kees net de hele tijd verzorgd, dus je begrijpt, bejaardenzorg of thuiszorg even een poosje niet.

Toen heb ik me ten langen leste aangemeld voor een cursus bij het creatief centrum. Was ook een idee van Toos. Iets kunstzinnigs doen met je handen, dat is nou net iets voor jou, zei ze. Leer je tegelijkertijd andere mensen kennen. Maar ja, meteen op de eerste avond kregen we al kraanvogels vouwen. Heb je dat wel eens gedaan, kraanvogels vouwen? Hartstikke moeilijk, hoor! Origami heet dat, Japanse vouwkunst. Ik zei tegen die cursusleidster: kunnen we niet met iets eenvoudigs beginnen? Een hoedje of een bootje of zo. Gewoon iets simpels. Om er in te komen, zeg maar. Nee, zei ze, kraanvogels moesten het worden, want anders was het geen uitdaging! Nou, ik vond Spijkenisse al een uitdaging genoeg, dus ik ben na die ene avond niet meer teruggegaan naar de cursus.

Toen heb ik gereageerd op een advertentie van een leesclubje, want ze zochten nog iemand en het liefst een vrouw. Was ook weer een idee van Toos. Omdat ik zo graag lees, zei ze. Bleek dat ze op dat leesclubje alleen maar streekromans lazen. En dan bij voorkeur over de streek rond Spijkenisse. Toen ik bij de kennismaking vertelde dat ik eerst niet eens wist waar Spijkenisse lag, werd ik door iedereen uitgelachen! Nou dat was meteen de laatste keer dat ik bij dat clubje was. Dus daarom zeg ik, ik wil best wel wat betekenen voor Spijkenisse, maar wat betekent Spijkenisse nou eigenlijk voor mij? Kijk, dat vraag ik me nou de hele tijd af. Trouwens, ik mag dan al wel een tijdje in Spijkenisse wonen, maar waar het nu eigenlijk precies ligt, ik heb geen idee!

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *