Piebekras

Het woord ‘piebekras’ staat niet meer in het Van Dale verklarend woordenboek. Net zo min als het woord ‘goedertierenheid’, is mij verteld. Althans niet in de aanstaande nieuwe editie. Het is een woord dat zo weinig werd gebruikt, dat het werd afgevoerd. Weg ermee. Volgens een oude editie van de Van Dale betekent het zoiets als: ‘barmhartigheid, lankmoedigheid, welgezindheid, zachtmoedigheid’. Goedertierenheid is vooral een karaktereigenschap van God. Het is een woord uit de bijbel. Uit de Statenbijbel, om precies te zijn. Inderdaad: een woord van bijna vijfhonderd jaar geleden.

Toen ik twaalf was en naar de middelbare school ging, kende ik het woord ‘goedertierenheid’ al lang, terwijl ik toch echt niet religieus ben opgevoed, laat staan met de Statenbijbel. Ik sprak het woord weliswaar verkeerd uit, als ‘goedertierendheid’, met een d ertussen. Maar ik kende het woord, en wist ongeveer wat het betekende.

Dat de redactie van de Dikke Van Dale het niet meer nodig vindt om ‘goedertierenheid’ op te nemen in haar nieuwe editie, zegt veel over de teloorgang van het christelijk geloof in ons taalgebied. Het zegt ook veel over de manier waarop we met ons verleden, met onze wortels omgaan. Straks kan niemand meer de Statenbijbel lezen, omdat ze gekke woorden als ‘goedertierenheid’ niet meer kunnen opzoeken. De Statenbijbel, het boek dat onze Nederlandse taal maatgevend heeft bepaald, wordt een dode letter. Dan worden jonge Nederlanders zoals Indonesische studenten, die de archieven in hun land niet kunnen lezen omdat ze onvoldoende Nederlands begrijpen. Zonder ‘goedertierenheid’ in het meest gebruikte woordenboek verdwijnt er iets wezenlijks uit ons collectieve bewustzijn. Er sterft iets belangrijks, definitief.

Ooit werd in Nederland  het woord ‘piebekras’ gebruikt. Ik ken het van mijn moeder, die het weer van haar moeder leerde. Daarmee gaan we meer dan honderd jaar terug in de tijd. Piebekras was een zelfgemaakt mengsel van cacaopoeder en suiker, dat je op je boterham strooide. Misschien was het een lokaal woord, of een uitvinding die slechts in één familie werd gebruikt. Maar er waren honderd jaar geleden mensen die precies wisten wat er met ‘piebekras’ werd bedoeld. Die mensen zijn nu waarschijnlijk allemaal dood.

Ik ben wellicht de enige mens in Nederland die het woord nog kent. Als ik sterf, is het woord definitief verloren. Daarom wil ik ‘piebekras’ hier noemen. Want evenzogoed als woorden in de loop der tijd verdwijnen, kun je een woord dat lang geleden verdwenen is weer terugzetten in het bewustzijn. Zoals je bij een genealogische zoektocht ineens een leuke oudoom met een interessant leven kunt ontdekken, waarvan je aanvankelijk het bestaan niet kende. Opeens is hij er weer. Daarom roep ik luid: Piebekras! Een mengsel van suiker en cacaopoeder! Ik heb het laatst toch eens zelf gemaakt en op een boterham gestrooid. Het is lekker. Piebekras.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *