Cantharellen

‘Met jou meegaan cantharellen zoeken? Het is hartje zomer! Dan zijn er nog geen cantharellen.’
‘Jawel, zus, je kunt het hele jaar door cantharellen zoeken.’

‘Ja, je kunt ze wel zoeken, maar ze zijn er dan nog niet. Paddenstoelen zijn er alleen in de herfst. Als het schimmelt in het bos en er spinnenwebben tussen de bomen hangen die je te laat ziet waardoor er van die dikke kruisspinnen door je haar kruipen, brr!’

‘Cantharellen, lieve zus, heb je het hele jaar door. En ze zijn heerlijk bij de salade en de gebakken aardappeltjes. En met een glas koele witte wijn erbij natuurlijk. Dat is nou juist het leuke van cantharellen zoeken, dat je eenmaal weer terug uit het bos, er een glas koele witte wijn bij kunt drinken.”Een lekker glas koele witte wijn lust ik sowieso wel, daar hoef ik niet voor naar het bos om cantharellen te zoeken die er nog niet zijn.’

‘Zus, denk nou eens even na. Toen wij die zomer in Oostenrijk waren, hebben we toen cantharellen geplukt, ja of nee?’
‘Ja. Maar dat was niet in Oostenrijk maar in Zwitserland.’

‘Nee, zus. Dat was in Oostenrijk. En dat was in die zomervakantie dat oom Joop telkens aan je zat. Weet je dat niet meer?’
‘Oom Joop zat altijd aan me.’

‘Jawel, maar die zomer in Oostenrijk vaker dan anders. En dat gebeurde bij het cantharellen plukken. Dan liet hij ze telkens zogenaamd per ongeluk in je decolleté vallen. En dan zou hij ze er wel even voor je uithalen. Kun je je dat niet meer herinneren?’
‘Natuurlijk kan ik me dat nog herinneren. Alleen deed hij dat niet met cantharellen, maar met kersen en aardbeien.’

‘Ja, misschien ook wel met kersen en aardbeien, maar die zomer in Oostenrijk deed-ie dat met cantharellen, dat weet ik zeker. Dat jij dat overigens toeliet is mij nog steeds een raadsel. Maar goed, cantharellen heb je dus het hele jaar door wil ik er maar mee zeggen.’
‘Hij wilde het ook met zijn mond doen.’

‘Wie?’
‘Oom Joop. Dan liet hij, per ongeluk zei-ie dan, een aardbei tussen m’n je weet wel vallen en dan zou hij hem er wel even met zijn mond weer uithalen. Want als hij dat met zijn vingers deed, ging de aardbei stuk en dat was zonde, zei-ie dan.’

‘Oom Joop hadden ze op moeten sluiten. Tegenwoordig kun je gelukkig aangifte doen, maar vroeger lachten ze je uit als je met zo’n verhaal op het bureau kwam. Je zult het er wel naar hebben gemaakt, zeiden ze dan. Schandalig gewoon!’
‘Af en toe vond ik het ook wel lekker.’

‘Wat vond je lekker?’
‘Nou, als oom Joop weer een kers zocht tussen m’n je weet wel. Maar met z’n mond vond ik niks. Daar werd alles zo plakkerig van. En dan kwam er de hele dag een sigarenlucht uit m’n blouse. Dat vond ik ook niks.’

‘Het is dat oom Joop al lang en breed begraven is, anders zou ik er alsnog werk van maken, die smeerkees. Maar we hadden het niet over oom Joop en zijn aardbeien, maar over dat je het hele jaar door cantharellen kunt plukken.’
‘Champignons, die kun je wel het hele jaar door plukken, geloof ik.’

‘Dat klopt, maar die worden geteeld in van die donkere vochtige kelders. Maar ik heb het over paddenstoelen die in het bos groeien.’
‘Dat wou hij ook een keer.’

‘Wat?’
‘Dat ik een keertje met hem meeging in een donkere kelder.’

‘Hè getver, zus!’
‘Maar dat heb ik niet gedaan, hoor. Tussen m’n dinges vond ik nog tot daar aan toe, maar niet in een donkere kelder.’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *