De Constructie Van De Wereld 92.

(Foto: Jerome Symons)

Deze column is geschreven door de schrijver en publicist Peter Nijenhuis, schrijver en publicist, over een bijeenkomst waarbij ik, Albert Van Der Weide, bij betrokken was. Peter schreef vanuit zijn eigen waarneming en ervaring, onafhankelijk, scherp en compromisloos. Lees verder, het begint zo:

Kunst in de openbare ruimte na het einde van de kunst in de openbare ruimte

Vrijdagmiddag 19 februari 2016 vond in Arnhem een zogenaamde expertmeeting plaats over de rol van de beeldende kunst in de openbare ruimte en het publieke domein. De meeting was een idee van beeldend kunstenaars Albert Van Der Weide en Jerome Symons die met de componist Armeno Alberts deelnemers zijn aan de tentoonstelling Vlucht Vooruit. In het onafhankelijk platform voor beeldende kunst VM 32 in Arnhem. Juist toen ik naar die bijenkomst in de Van Muijlwijkstraat wilde gaan, zag ik, in de nog kale lindeboom tegenover mijn huis, een Vlaamse gaai zijn kop onderzoekend in een door mos overwoekerd en van vorige seizoenen daterend nest steken. Wat betekende dat: een vogel die zijn kop in een oud nest stak?

I

De ‘experts’ in de Van Muijlwijkstraat bogen zich over een vooraf geformuleerde vraag. Die luidde: Hoe kan kunst in het openbare en publieke domein bijdragen aan de vitaliteit van Arnhem? De aanwezigen kregen ieder twee minuten spreektijd om hun ideeën uit de doeken te doen en daaruit volgden korte discussies. De geopperde ideeën en de discussies gingen vrijdagmiddag 19 februari in de Arnhemse platform voor beeldende kunst Van Muijlwijkstraat 23 niet alleen over de bijdrage van de kunst aan de vitaliteit van de stad, denk ik. Waar het ook over ging was de grote omslag. Ooit waren beeldend kunstenaars in Arnhem en elders via politiek ingestelde kunstcommissies betrokken bij de inrichting van de openbare ruimte en hadden ze gestructureerde verbindingen met ambtenaren en politici. Ooit werd de inrichting van de openbare ruimte gezien als een overheidstaak waarbij de kunstenaar fungeerde als expert en het kunstobject werd gezien als een democratisch beschavingsmiddel. Dat alles is ingrijpend veranderd. De beeldend kunstenaar heeft niet langer een vanzelfsprekende rol in het politieke proces, de openbare ruimte is meer dan voorheen en plek van private initiatieven en het aura van het kunstobject lijkt onomkeerbaar aangetast.
Zo als het ooit was – de budgetten, de politiek erkende beschavings- en verheffingsmissie van de kunst en de overlegstructuren tussen kunstenaars, ambtenaren en politiek – zo zal het niet meer worden, aldus Arno de Blank, adviseur Beleid en Projecten van Stichting Atelierbeheer SLAK. Beeldend kunstenaars zullen, zoals Eugene Terwindt tijdens de bijeenkomst opmerkte, het belang van hun mogelijke bijdrage en hun expertise op het gebied van de openbare ruimte opnieuw moeten aantonen. Voorwaarde voor het opnieuw spelen van een relevante rol in het politieke proces en de openbare ruimte is, anders gezegd, een realistische heroverweging en herformulering van de eigen rol, van de eigen middelen en doelen, ambities en pretenties. Niet onbelangrijk zijn ook concrete plannen, ideeën waarmee je de eerste stappen zou kunnen zetten.

II

Hadden de bij de bijeenkomst vrijdagmiddag aanwezige personen wat dat alles betreft iets zinnigs in te brengen? Aanwezig bij de bijeenkomst waren kunstenaars en een enkele architect, stedenbouwkundige en medewerkers van culturele organisaties. Het merendeel was man en rond of boven de vijftig. Dat feit ontging ook de aanwezigen niet. Waar was de jongere generatie die wel uitgenodigd was ? Hun afwezigheid had, zo werd geconstateerd, ongetwijfeld een praktische achtergrond. Jonge kunstenaars hebben op vrijdagmiddag geen tijd. Ze moeten leven van bijbaantjes en hun kunstpraktijk gestalte geven in hun eigen tijd. Maar er zijn nog andere redenen. Beeldend kunstenaar Rob Sweere betwijfelde of jongere kunstenaars nog kunst willen maken op de tot nu toe geijkte manieren. Kunst van nu houdt zich meer bezig met menselijke relaties en sociale processen dan met objecten en lijkt in alle opzichten een hybride bubbel die als zodanig een verrassende rol kan gaan spelen in de openbare ruimte.

Dat kunst in de openbare ruimte, wil het een rol spelen, in de toekomst iets anders en misschien wel op een radicale wijze iets anders zal moeten zijn dan nu, daarover was iedereen het eens. Dat gold ook voor de mogelijke betekenis van hybride, maar door gebrek aan ervaring en contacten kwetsbare initiatieven van jongere kunstenaars en kunstenaarscollectieven. Wat daaraan te doen?

Beeldend kunstenaar Alphons ter Avest formuleerde een praktisch voorstel. Jonge kunstenaars missen in veel gevallen de ervaring en een netwerk om hun plannen te realiseren. Waarom dus niet een projectbureau oprichten waar oudere kunstenaars hun jongere collega\’s verder helpen als het gaat om inzicht in regelingen, bureaucratische trajecten, fondswerving en het leggen van de juiste contacten. Op die manier werd Ter Avest namelijk zelf ook geholpen door oudere collega\’s toen hij als beeldend kunstenaar begon.

III

Een zin voor het praktisch werkbare sprak ook uit de woorden van Albert Van Der Weide. Waarom niet als beeldend kunstenaars op de initiatiefnemers van stedelijke projecten af stappen en ze overtuigen dat jouw bijdrage als beeldende kunstenaar een bijdrage levert aan hun project. Van Der Weide illustreerde dat aan de hand van zijn eigen bijdrage aan Coehoorn Centraal in Arnhem. Toen dat project, om van het wat verwaarloosde Coehoorngebied een door kunstenaars en ontwerpers gerevitaliseerde plek te maken, van start ging, melde Van Der Weide zich aan als artist in residence. Zijn voorstel: geef mij een tijd een werkplek in het gebied, dan krijgen jullie in ruil daarvoor een tekst, gebaseerd op onderzoek ter plekke, en een kunstwerk. De initiatiefnemers van het ‘burgerinitiatief ‘ Coehoorn Centraal gingen daarop in.

Albert Van Der Weide\’s verhaal toont aan dat de vroegere structuren weliswaar zijn verdwenen, maar dat van een zinnige bijdrage van de kunstenaar in het openbare domein, via andere wegen en in een andere vorm dan voorheen, wel degelijk sprake kan zijn. Voorbeelden van een andere benadering gaven ook de kunstenaar Jan van IJzendoorn en stedebouwkundige Sietske Heddema. De eerste noemde de verruimde kunsttoepassing in de Mars en Kostverloren onderdoorgangen in Zutphen. Met de kunstenaar Jan Samson wist hij de bestaande kunstcommissie te overtuigen om voor de verlichting van de doorgangen lichtkunstenaar Herman Kuijer een aanvullende opdracht te geven. Het geld ervoor is er gekomen op basis van een goed plan en onze overtuiging voegde hij er aan toe. Sietske Heddema vertelde over het helaas tot nu toe onderbelichte beeldende kunstprogramma dat een onderdeel vormde van de inmiddels afgeronde renovatie van Malburgen.

Een idee dat wat mij betreft de andere praktisch ideeën naar de kroon stak, kwam van beeldend kunstenaar Ellen Boersma. Beeldend kunstenaars zouden in Arnhem zeggenschap moeten krijgen over een plek in de stad waar kunstenaars om beurten een project zouden kunnen uitvoeren. Dat zou een beeld of installatie in de gebruikelijke zin kunnen zijn, maar ook een tijdelijk restaurant, een plek voor onderwijs of wetenschappelijke experimenten.

Aan expertise en ervaring, aan de bereidheid nieuwe wegen in te slaan en aan goede ideeën ontbrak het vrijdagmiddag dus niet. Ik recapituleer: meer aandacht voor de jonge generatie en een ander soort kunst (Rob Sweere), een projectbureau om ideeën en mensen te verbinden (Alphons Ter Avest), praktisch participeren in stedelijke projecten in de stad (Albert Van Der Weide), meeliften met Sonsbeek 2016 om de zaak van het publieke domein weer onder de aandacht te brengen (beeldend kunstenaar Wim Korvinus) en, ten slotte, een eigen plek in de stad voor wisselende projecten ( Ellen Boersma).

IV

Maar zijn die ideeën en die goede wil in een stad als Arnhem niet als het in het Bijbel Evangelie van Lukas genoemde zaad dat op de steenrots wordt gezaaid? Berry Kessels, werkzaam voor Woningcorporatie Volkshuisvesting, stond vrijdag middag zeker niet afwijzend tegenover de naar voren gebrachte ideeën. Hij bestreed de door kunstenaar Jerome Symons naar voren gebrachte gedachte dat Arnhem er als stad slecht aan toe is. Hij herkende wel de waarneming van Jerome Symons dat door sluiting van een groot aantal winkels en de heersende leegstand de situatie in het centrum van Arnhem niet florissant is. Daar staat volgens Berry Kessels echter tegenover dat Klarendal en de Spijkerbuurt in de afgelopen jaren door de inbreng van allerlei partijen, waaronder ook kunstenaars en ontwerpers, levendige stedelijke plekken zijn geworden. Iets dergelijks voltrekt zich volgens Berry Kessels op dit moment eveneens in het Kadekwartier en Industrie Park Kleefse Waard. Voorstellen van beeldend kunstenaar voor projecten in de openbare ruimte zijn wat Berry Kessels betreft altijd welkom, zeker op plekken waar de openbare ruimte een knelpunt vormt. \’Ik geloof in de kracht van goede verhalen om vernieuwing en renovatie in de stad op gang te brengen en kunstenaars kunnen zulke plannen formuleren\’, aldus Kessels.

Niemand stak vrijdagmiddag 19 februari zijn kop in oude nesten. Ik ben benieuwd wat er met geopperde plannen en de naar voren gebrachte inzichten verder zal gebeuren.

Peter Nijenhuis 20 februari 2016

Auteur: Albert Van Der Weide

Albert Van Der Weide is kunstenaar en woont en werkt in Arnhem. Hij exposeert en voert projecten uit in binnen- en buitenland. Albert schrijft sinds 2009 columns voor Arnhem aan Zee. +31 64 15 74 352, https://albertvanderweide.nl/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *