Stelling.nl

‘Goedemiddag, Stelling punt nl. Zegt u het maar.’

‘…’

‘Stelling punt nl, zegt u het maar!!’

‘Ben ik al in de uitzending?’

‘Ja, hoor, u bent in de uitzending. Zegt u het maar.’

‘Nou, mijn naam is mevrouw Veenstra en ik ben het er wel mee eens eigenlijk.’

‘U bent het wel eens met de stelling.’

‘Nou, nee, dat niet.’

‘U bent het níet eens met de stelling?’

‘Nou ja, wel een beetje natuurlijk, maar ik ben het ook eens met wat die andere mevrouw daar net over zei.’

‘Maar die mevrouw van zojuist was het oneens met de stelling!’

‘Jawel, maar ze zei er toch ook best zinnige dingen over, vond ik.’

‘Maar mevrouw Veenstra, bent u het nu zélf eens of oneens met de stelling?’

‘Tja, daar vraagt u me wat… Moet ik daar nu meteen op antwoorden?’

‘Mevrouw Veenstra, het spijt me, maar we moeten door met de uitzending, goedemiddag. Stelling punt nl, wie heb ik aan de lijn?’

‘Ja, met Verwoerd. Ben ik al aan de beurt?’

‘Ja, hoor, zegt u het maar.’

‘Nou, kijk, die eerste meneer in de uitzending, die zei een paar hele rake dingen over de stelling en…’

‘Mijnheer De Boer, ik móet u onderbreken…’

‘Verwoerd is de naam.’

‘Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer Verwoerd, maar…’

‘Met de ‘d’ van Dirk.’

‘Akkoord mijnheer Verwoerd., maar we zitten krap in de tijd. Dus daarom de vraag: bent u het eens of oneens met de stelling?’

’U stelt dat nu opeens wel héél dwingend. Kijk, enerzijds hebben we natuurlijk te maken met de wenselijkheid van het voorstel, want er moeten maatregelen worden genomen, dat is duidelijk. Maar anderzijds is er de haalbaarheid. En is er wel voldoende maatschappelijk draagvlak voor? Dat vraag ik mij dan weer af. En hoe zit het vervolgens met het aspect van de handhaving? Vergeet u niet dat…’

‘Mijnheer Verwoerd, het gaat nu alleen even om de stelling. Bent u voor of tegen?’

‘Nou ja, we moeten allereerst natuurlijk met ons allen vaststellen dat…’

‘Het spijt me, mijnheer Verwoerd, goedemiddag. Stelling punt nl, wie heb ik aan de lijn?’

‘Kankerlijer! Ga zelf op de Antillen zitten met je kankerprogramma, typhuszooi, krijg de..’

‘Stelling punt nl, wie heb ik aan de lijn?’

‘Met mevrouw Veenendaal uit Ede.’

‘Dag mevrouw Veenendaal. Uw naam en woonplaats zullen wel eens voor verwarring zorgen, of valt dat mee?’

‘Hoe bedoelt u?’

‘Nou ik bedoel, dat uw naam en woonplaats zo dicht bij elkaar liggen dat er misschien wel eens een verwisseling optreedt. Met de postbezorging bijvoorbeeld of valt dat nog wel mee?’

‘O, op die manier. Nou, Veenendaal is eigenlijk de naam van mijn man. Van mezelf heet ik De Klomp.Dus ik heette eigelijk altijd van achteren Veenendaal-De Klomp, begrijpt u wel?’

‘Ah, juist, maar…’

‘En dat was wel eens lastig, want mijn man had een taxibedrijf en ik had een hondentrimsalon. Dus ik nam zelf ook wel eens de telefoon aan, omdat het best iemand kon zijn die voor de hond belde, begrijpt u wel?’

‘Inderdaad, maar…’

‘En dan nam ik altijd op met ‘mevrouw Veenendaal-De Klomp uit Ede’. En dan belden ze een paar uur later met de mededeling dat ze op het verkeerde station waren uitgestapt. Dat was nog wel eens lastig, ja.’

‘Goed, mevrouw Veenendaal, de stelling…’

‘Dan moest mijn man met zijn eigen taxi naar het station om ze op te halen. En dan kregen ze onderweg gedonder omdat die mensen de rit niet wilden betalen omdat ik voor de verwarring had gezorgd, zeiden ze dan. Maar sinds mijn man is overleden gebruik ik mijn meisjesnaam niet meer en zeg ik alleen nog maar ‘mevrouw Veenendaal’.

‘Ik begrijp het, mevrouw Veenendaal. Laten we gelet op de tijd snel even…’

‘Het is ook een beetje een eerbetoon aan mijn man zaliger dat ik nog steeds zijn achternaam draag, ziet u?’

‘Ik zie het helemaal. De stelling, want daar belde u over.’

‘Inderdaad.’

‘Bent u het eens of oneens met de stelling?’

‘Ik ben het er hartstikke mee eens!’

‘Kijk eens aan! Dat is duidelijke taal!’

‘Tweehonderd procent mee eens!’

‘Goed zo. Nou, we hebben nog precies twintig seconden mevrouw Veenendaal. Kunt u in één zin aangeven waarom u het met de stelling eens bent?’

‘Nou, omdat ik ook vind dat de boeren de koeien niet op stal moeten houden om op die manier te bezuinigen. Koeien horen thuis in de wei, dat vind ik.’

‘Mevrouw Veenendaal, u haalt nu een paar dingen door elkaar, want dat was de stelling van vorige week. Het gaat mij nu om de stelling van déze week!’

‘Dézeweek? Telt die van vorige week dan niet meer?’

‘Nee, die telde alleen vorige week.’

‘En wat is de stelling van deze week dan?’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *