Vitesse herrezen
Eigenlijk had ik geen vervolg willen schrijven op mijn vorige column. Toch gedaan. Door de gesloten ramen van mijn atelier klonken heldere knallen. Ik opende de ramen en herkende het als vuurwerk. Uit enthousiasme in het centrum van Arnhem afgestoken, bleek later. Bijna tegelijk hoorde ik op de radio dat na de rechtszaak tussen Vitesse en de KNVB de rechter had besloten dat Vitesse de licentie terugkrijgt en weer mag voetballen in de eerste divisie van het betaald voetbal.
Ik dacht meteen aan mijn vorige column. Als belangstellende stadgenoot beschreef ik op basis van de berichten op mijn telefoon de ontwikkelingen naar degradatie van Vitesse. Ik beledigde daarin geen fans gekleed in zwart-gele shirts, sjaals en petten of de jonge goed betaalde voetballers. Wees wel naar falende bestuurders en het misbruik van macht en vertrouwen. Ik sloot de ramen in mijn atelier, waste de gele en zwarte verf uit mijn penselen en trok de voordeur van onze woning achter me dicht. Liep over het NS Station via de Rijnstraat en Varkensstraat naar de Korenmarkt. Waar de fans van Vitesse samen waren gekomen om het herrijzen van Vitesse te vieren.
Onderweg viel me op dat heel veel mensen een ander doel hadden om in de stad te zijn dan zich bij de fans aan te sluiten. Daaraan gerelateerd hadden een relatief kleine dynamische groep fans op de Korenmarkt het heel goed en gezellig met elkaar. Ze waren gekleed in geel en zwart en staken fakkels, rookpotjes en vuurwerk aan. Plastic glazen bier en energiedrankjes werden gul rondgedeeld. Ik bleef aan de rand van de groep fans staan, knoopte een praatje aan met een volwassen man. Hij vertelde dat doordat Vitesse weer terug is in het betaalde voetbal, hij de betekenis in zijn leven weer terug heeft. ‘Ben jij ook van onze club?’, vroeg hij. ‘Ik ben fan van de kunst’, was mijn antwoord en nam afscheid. Liep terug naar mijn atelier waar ik verder werkte aan een serie tekeningen in geel en zwart.