Vliegerskeuring

Wat brengt iemand ertoe om jachtvlieger te willen worden? Waarom wilde ik niet zoals zoveel jongens van mijn leeftijd brandweerman of treinmachinist worden? Waren het de vliegtuigplaatjes die verstopt zaten in de beschuitrollen van het bakkersbedrijf Lubro? Of kwam het misschien door het Marine Hospitaal te Overveen dat op een steenworp afstand van ons huis stond en waar op gezette tijden een helikopter van de luchtmacht landde?

Dé helikopter van de luchtmacht moet ik eigenlijk zeggen want de luchtmacht had er maar één, een Sikorsky S51. Maar dat bleek toch voldoende om de Russen buiten de deur te houden. Het toestel kwam bij het landen en weer opstijgen zo laag over dat ons huis ervan trilde. Gefascineerd keek ik als kleine jongen met mijn handen op mijn oren hoe dat metalen ding met die maaiende wieken boven de tuin van het hospitaal bleef hangen om vervolgens heel langzaam te dalen tot de omringende bebouwing hem aan mijn oog onttrok.

Op de vliegerskeuring die ik als middelbare scholier onderging – het was eigenlijk een hele serie keuringen waarbij gaandeweg steeds meer kandidaten afvielen – heb ik het niet over mijn prille drijfveren gehad. Ze leken me toentertijd te kinderachtig voor woorden. Bovendien was een uitleg niet nodig toen ik die middag voor het eindgesprek in de kamer van de majoor zat. Hij had me zojuist gefeliciteerd met het feit dat ik als enige van tachtig kandidaten door de keuring was gekomen.

Ik kon mijn geluk niet op en nam het vervolg van het gesprek niet al te serieus meer. Dat was niet verstandig. Hoe ik het zou vinden wanneer ik als vlieger een atoombom zou moeten afwerpen? Er woedde in die jaren immers een hele hete Koude Oorlog. Wat het goede antwoord op die vraag had moeten zijn weet ik niet, maar mijn antwoord dat het atoomwapen een verschrikkelijk, mensonterend wapen is, was niet het antwoord waarop de majoor zat te wachten. Een week later ontving ik namelijk een kort briefje met het logo van de Koninklijke Luchtmacht erboven waarin te lezen viel dat de selectiecommissie mij bij nader inzien toch niet geschikt achtte voor de opleiding tot officier-vlieger zoals dat beroep in die dagen heette.

Het bericht trof mij als een mokerslag, maar nu, vele jaren later, denk ik dat de majoor het bij het rechte eind had: ik ben niet voor militair in de wieg gelegd. En daar kun je als luchtmacht maar beter op tijd achter komen.

Martin Leeuwis, zelf ex-jachtvlieger maar sinds enige tijd uitgever van luchtvaartboeken, vond mijn verslag van de keuring de moeite waard om het op te nemen in een nieuw boek ‘Langs hier, langs daar…’. In het boek staan 160 verhalen van vliegers die wél de juiste antwoorden op de vragen van de majoor gaven en sindsdien ’s konings wapenrok dragen zoals dat heet.

Het boek zal op 28 september a.s. op de vliegbasis Gilze-Rijen worden gepresenteerd tijdens een symposium ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Van Weerden Poelmanfonds. Dit fonds stelt zich ten doel om (oud)medewerkers van de Koninklijke Luchtmacht financieel te ondersteunen wanneer zij door medische of sociale oorzaken in nood zijn geraakt.

Misschien dat een soortgelijk fonds opgericht kan worden voor mannen en vrouwen die net als ik geen straaljagerpiloot zijn geworden maar vredesactivist?

Langs hier, langs daar…
Peer Dekkers (regie)
Martin Leeuwis Productions, Vlijmen, 2022
ISBN 978 949 0008 277
192 pag., € 18,95

Te bestellen via www.luchtvaartverhalen.nl

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

4 gedachten over “Vliegerskeuring”

    1. Gilze-Rijen is een vliegbasis, dus militair terrein en dus verboden voor burgers. Maar je zou eens kunnen bellen met minister Ollongren, misschien dat ze voor jou een oogje dicht wil knijpen?

  1. Voor een Starfighter piloot moet het vreselijk zijn een opgevouwd tafellaken op je af te zien komen. Vooral als het laken tien keer zo groot is en vijftig keer zo zwaar.
    Jouw fascinatie voor vliegtuigen werd al vroeger duidelijk bij het lijmen van vliegtuig modellen. Bij het minitieus beschilderen van deze modellen kwam een latere fascinatie – schilderen – al naar boven.
    Ik had een keer gezien hoe het mogelijk was het tafellaken zich in de lucht te laten ontvouwen, wanneer je hem bij wijze van spreken weggooit, maar aan de puntjes vasthoudt. Die oefening lukte mij voor de helft. Dwz de eerste helft.
    Ik zie het pak katoen nog vliegen en kan me aan het gevoel herinneren op de stopknop te willen drukken, alsof je een film stopt.
    Gelukkig was de piloot net uitgestapt….

  2. Het geheugen is een bijzonder ding. Zelf zou ik niet op het incident gekomen zijn, maar jouw reactie lezend, Ron, daagt mij het voorval weer. Dat opgevouwen tafellaken moet als een bom op die rij plastic vliegtuigmodelletjes (merk Airfix, schaal 1:72) terecht zijn gekomen.
    Maar dat die piloot aan de ramp is ontsnapt waag ik toch te betwijfelen. Ik had hem in zijn blauw geschilderd pakje met witte helm stevig op zijn stoeltje vastgelijmd.

Laat een reactie achter op harmen de vries Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *