Serveren (4 en slot)

‘Ik had er geen zin meer in’, mompelde ze. Haar stem, gesmoord door het verband over haar gezicht dat alleen haar ogen, neusgaten en iets van haar lippen onbedekt liet, was nauwelijks hoorbaar. Ik moest me over haar heen buigen om haar te kunnen verstaan.

‘Nergens meer, ik had nergens meer zin in. Hij heeft me al die tijd belazerd.’

De chirurg die ik sprak voor ik tot de kamer van Suzan werd toegelaten, vertelde in grote trekken wat er die dag op het perron gebeurd was. De machinist had haar op de rand van het perron zien staan toen de trein het station binnenreed. Hij vertrouwde het niet en had een noodstop gemaakt. Tot onvrede van de passagiers waarvan sommigen van hun zitplaats waren afgerold maar tot geluk van Suzan.

De trein had haar nog wel geraakt maar vanwege de teruggelopen snelheid niet dodelijk. Ze werd als het ware teruggekaatst naar het perron waar ze al snel door een ambulance was opgehaald en met gillende sirenes naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis was vervoerd. Ze had talrijke botbreuken en verder schaaf- en snijwonden over haar hele lichaam. Maar de chirurg en het verplegend personeel hadden haar er doorheen getrokken. En nu lag ze daar aan een hartmonitor en met infusen in beide armen. Eten kon ze niet dus met sondevoeding werd haar lichaam op peil gehouden. Zelf ademen ging nog net.

In de maanden volgend op wat de chirurg eufemistisch een ‘ongeval’ had genoemd, bezocht ik haar wekelijks. En ook al duurden de bezoekjes maar een kwartiertje, want langer was niet verantwoord volgens de arts, ze was er toch blij mee en ze droegen zichtbaar bij aan haar herstel volgens de verpleegkundigen.

Het leek jaren te duren voordat ze rechtop mocht zitten in het ziekenhuisbed en het verband van haar gezicht kon. Dat het Suzan was, de serveerster van mijn dromen, kon ik alleen zien aan haar ogen. Haar hoofd was kaalgeschoren en de littekens over haar gezicht zouden haar trekken blijvend bepalen. Maar wat nu nog rafelige roodblauwe sneeën waren zouden in de loop der tijd minder opvallende witte streepjes worden, had de chirurg haar gerustgesteld. De adembenemende schoonheid van Suzan was echter voor altijd verdwenen.

Ga je weer serveren als je helemaal beter bent, had ik haar gevraagd. Haar ontkenning klonk vastbesloten. Eén keer afgeserveerd worden is genoeg, had ze gezegd. Een wat cynische woordspeling, maar ik knikte begrijpend. Weer studeren dan? Dat wel, antwoordde ze, maar geen landbouwtechnieken meer. Psychologie moest het nu worden. Ik ga voor psychotherapeute of misschien wel psychiater, zei ze, mensen helpen die de zin van het leven niet meer inzien. Ze kneep me daarbij even in mijn hand en ik wist op dat moment zeker dat ze daarin zou slagen.

Serveren (1) verscheen op 30 augustus 2021 op de website van Arnhem aan Zee, Serveren (2) op 11 oktober 2021 en Serveren (3) op 23 juni 2022.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *