Stil

De vrouw aan het tafeltje naast het mijne raakt even mijn arm aan.

‘Meneer, ik zie dat u aan het lezen bent dus ik wil u niet storen, maar zou u mij even de lunchkaart willen aanreiken?’

Ik overhandig haar het menu.

‘Dank u wel, hoor. Het is hier heerlijk stil, vindt u ook niet?’

Ik knik.

‘Maar dat is het hier niet altijd, hoor! Als u hier in het weekend komt is het een drukte van jewelste. Vooral als die motorlui hier komen aanzetten met die Harley-dingen of hoe ze ook heten mogen. Nou dan vergaat je horen en zien! Wat een herrie of dát geeft! En als het dan eindelijk weer stil geworden is, gaan ze weer weg en begint de herrie van voren af aan. Dat komt door de dijk. Ze houden ervan om langs de dijk te scheuren, dat is het. Mijn man zaliger had ook een motor maar die reed er tenminste op een christelijke manier mee rond. Niet dat ik meeging, hoor. Mij niet gezien achterop zo’n ding. Maar ja, iedereen wil tegenwoordig een motor las ik laatst in de krant. Dus dan is het met de stilte wel gedaan. Nee, dan kun je hier beter door de week op het terras zitten, zoals wij nu. Dan kun je over de rivier uitkijken of een boekje lezen zoals u doet. Weet u hoe mijn man zaliger dat vroeger noemde, dat aan de rivier zitten, bedoel ik? Dat noemde hij bootjes tellen. Omdat er ook veel schepen langsvaren natuurlijk. Maar door de week hier zitten heeft ook weer een andere kant. De bediening is dan minder snel. Tussen u en mij gezegd en gezwegen natuurlijk. In het weekend is het hier drukker, ziet u, dus dan worden er een paar meisjes uit het dorp ingezet voor de bediening. Maar ja, die zitten door de week op school en dan doet de baas het allemaal in z’n eentje. En voor hem gaan de jaren ook tellen, dus zo’n vaart heeft het niet meer. Dan wil de thee of de koffie nog wel eens koud zijn als hij er eindelijk mee aan komt zetten. En koffie en thee moet je heet drinken, zeg ik altijd. Kouwe thee wordt meteen zo, hoe zal ik het zeggen, zo drabbig, vindt u ook niet? En kouwe koffie is helemaal niks, dan verschijnt er zo’n vies velletje op. Bah, ik word al onpasselijk als ik eraan denk. Nee, dan kun je beter fris nemen, dan maakt het niet zo veel uit of je dat iets later krijgt. Dus in het weekend als ik hier zit bestel ik thee of soms een keer koffie want dat krijg je die nog wel heet op je tafeltje bezorgd, maar door de week bestel ik altijd fris. Behalve als het fris weer is natuurlijk want dan is zo’n glas fris net weer wat teveel van het goede. Ik bedoel dan is het buiten fris en dan krijg je het ook nog van binnen fris, begrijpt u wel?’

Ik keek haar even aan en ze moet de vermoeidheid in mijn blik hebben gelezen, want ze zweeg even. Toen verscheen er een droevige trek om haar mond.

‘Als ik ’s avonds alleen thuis ben is het zo stil, meneer. En ik kan niet goed tegen stilte, begrijpt u wel? En dan heb ik wel een kruiswoordpuzzel naast mijn bord liggen, maar ja …’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Eén gedachte over “Stil”

Laat een reactie achter op Doris van de Walle Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *