Lenen

De vrouw zette haar glas met een klap terug op het tafeltje.
‘Ik leen hem he-le-maal niks meer, hoor je?! Geen cent meer! Het moet een keer afgelopen zijn met dat gebedel. Zegt hem dat maar. Bovendien, hoeveel je hem ook geeft, hij verbrast het toch binnen een dag.’

‘Maar hij is nog jong, oma, hij moet nog veel leren!’‘Jong? Wat nou jong! Toen wij zo oud waren als hij wisten we precies wat er te koop was in de wereld voor die paar rotcenten die we in de fabriek verdienden!’

‘Maar hij heeft geen werk, oma, dus hij kan helemaal niets verdienen.’
‘Nee, en hij zal ook nooit iets verdienen als hij de hele dag maar op z’n bed blijft liggen. En als hij niet op bed ligt, dan zit-ie wel in de kroeg. Of hij hangt rond op die, op die, hoe heten die dingen ook al weer?’

‘Concoursen.’
‘Concoursen, ja. Wat heeft-ie daar te zoeken? Dat moet jij mij toch eens uitleggen. Ja, z’n geld inzetten en verliezen, telkens weer. En dan weer bij oma om geld komen bedelen. Niks krijgt-ie meer van me, geen cent, hoor je? Het is afgelopen. Zeg hem dat maar.’

‘Maar hij heeft afgelopen zondag bijna gewonnen, oma!’
‘Kan me niks schelen.’

‘En weet je hoe dat paard heette, oma? Irene! Net als jij. Het had nog nul strafpunten. Maar in de finale weigerde het dier voor de allerlaatste barrage! Domme pech, oma, gewoon domme pech!’
‘Wedden is altijd dom. Moet je niet aan beginnen. En al helemaal niet met andermans geld.’

‘Maar hij zette juist in op dat paard omdat het Irene heet! Net als mijn oma, zei hij. Ik zet alles in op mijn lieve oma, dat zei hij nog.’
‘Zei hij dat echt? Nou ja, af en toe is hij ook wel een schatje. Een beetje onnadenkend alleen. Een beetje erg onnadenkend zelfs. Maar wel altijd lief voor zijn oma, dat moet ik hem nageven.’

‘En het paard had het concours bijna gewonnen, oma. Volgende week doet Irene weer mee. En dan gaat ze zeker winnen. Want het dier heeft geleerd van haar fouten. Dat zeggen ook de professionals bij dat concours: volgende keer gaat Irene winnen! Het paard weet nu namelijk dat het ook die laatste barrage moet nemen.’
‘Irene…, mooie naam voor een paard.’

‘En omdat Irene deze keer honderd procent zeker gaat winnen, oma, is hij dus nu voor de inzet aan het sparen. Hij komt nog tweeduizend tekort.’
‘Tweeduizend?! Nou zeg tegen hem dat oma hem nog één keer met een lening helpt. Maar dat is dan echt de laatste keer! Oma kan niet aan de gang blijven. Zeg hem dat maar.’

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *