Handcrème

Ik was de drogisterij binnengelopen voor een staafje cacaoboter. Het winkelmeisje dat net met een doos babyzeepjes uit het magazijn kwam, keek me bevreemd aan. Maar toen ik haar uitlegde dat ik het spul nodig had om het beslaan van mijn zwembril te voorkomen, leek ze me wat serieuzer te nemen.

We hebben wel vaseline en blistex, zei ze. Of dat misschien wat was?

De vragende blik in haar ogen en haar wat schuin gehouden hoofd maakten haar nog aantrekkelijker dan ze al was. De beide middeltjes die ze noemde hielpen niet, wist ik, maar om nu al de winkel – en daarmee haar – te moeten verlaten kwam me opeens als een klein soort ramp voor.

Handcrème, schoot me te binnen. Ik had in de badkamer nog een volle pot staan, maar een tweede pot erbij kon geen kwaad; het kwam wel op.

Ze liep voor me uit naar een van de schappen langs de wand en gebaarde zwierig maar elegant naar de rijen tubes, potten en blikjes. Keuze volop, voegde ze er ten overvloede aan toe. Of ik een bepaald merk op het oog had?

Ik haalde m’n schouders op. Als het maar niet te olieachtig was en vooral niet te vet, vond ik, want dan blijven je handen zo lang plakkerig. Heel lastig als je dan net iets moet vastpakken. Ze knikte heftig. Of wanneer je iemand die langskomt een hand moet geven, zei ze. Ik bromde instemmend. Of wanneer je snel je jas moet aantrekken. Ze knikte weer, ook dat kende ze uit ervaring. Of wanneer net de telefoon gaat en je met die vette handen op moet nemen. Vreselijk!, riepen we beiden in koor.

Ze ging op haar hurken voor een van de planken zitten en trok een potje tevoorschijn waar ze het deksel vanaf draaide. Deze is niet te vloeibaar, niet te vet en geurt ook prettig, ruikt u maar.

Ik wilde mijn neus boven het potje houden, maar ze smeerde wat van de crème op haar pols en hield die voor me omhoog. Ik nam haar hand die zacht en tegelijk stevig aanvoelde en rook er voorzichtig aan. Niet slecht, vond ik. Ze nam een ander potje en smeerde nu wat op de bovenkant van haar hand. Weer hield ze die voor me omhoog. Haar andere hand tastte intussen alweer verder de plank af. Drie kwartier later liep ik met een rammelende tas de winkel uit.

Toen we die avond samen op het terras zaten waar het nog ’s zomers warm was, vroeg ze met welke van de crèmes ik voor ons afspraakje mijn handen had ingesmeerd. Ik hield mijn pols voor haar omhoog. Ze streelde even liefkozend mijn vingers en rook er toen aan. O, zei ze, dat is die met keratine. Heb ik je die ook nog verkocht? Die is eigenlijk bedoeld om stevige nagels van te krijgen. Dan blijven de kunstnagels beter zitten, begrijp je?

Het kan verder geen kwaad, hoor. Maar laat het maar niet aan andere vrouwen ruiken, want dan lachen ze je vierkant uit.

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *