Hoe de minister van oorlog vrede op aarde bracht

Een kerstvertelling

Heel lang geleden, toen de mensen nog gezellig rond het knapperend houtvuur zaten zonder zich zorgen te maken over de uitstoot van kooldioxide en fijnstof, leefde in een dorpje hier ver vandaan een klein blond meisje. Dat ze wel klein maar lang niet dom was, bleek wel uit het feit dat ze zich liefkozend Hmpfgrl liet noemen. Wat zoveel betekent als ik-mag-dan-wel-een-klein-meisje-zijn-maar-je-moet-niet-denken-dat-ik-gek-ben-en-het-zou-mijzelf-helemaal-niet-verbazen-als-ik-het-ooit-nog-eens-tot-minister-schop.

Dat ze behalve klein en slim ook heel creatief was, bleek al snel toen ze net als de andere meisjes in het dorp naar de grote school moest. In plaats van huiswerk te maken als ze thuiskwam, ging ze namelijk meteen naar haar kamertje waar ze plastic vliegtuigmodelletjes in elkaar lijmde. Iets wat wel heel bijzonder genoemd mag worden omdat niemand in dat dorpje ooit een vliegtuig had gezien. Haar klasgenootjes pestten haar daar wel eens mee en noemden haar dan spottend Grlmfgst. Wat zoveel zeggen wil als jij-denkt-zeker-dat-je-ooit-nog-eens-voor-viereneenhalf- miljard-euro-zevenendertig-straaljagers-mag-kopen. Een beetje rare manier van pesten natuurlijk, want de euro bestond in die dagen nog helemaal niet. Sterker nog, in het dorpje waar het meisje woonde, werd alles nog in natura afgerekend. Een kalf tegen twee manden met appels bijvoorbeeld. Of een nachtje hooizolderpret tegen drie dagen kersen keren.

Toen het meisje, laten we haar voor het gemak ook maar Hmpfgrl noemen, de dorpsschool doorlopen had, was dat met zulke goede cijfers, dat het schoolhoofd – in zijn vrije tijd tevens veldwachter en varkenshouder – vond dat Hmpfgrl naar de grote stad moest om verder te leren. Hij sprak erover met haar vader die dorpskruidenier was – en in zijn vrije tijd tevens, enfin, teveel om op te noemen – maar die voelde er niet veel voor. Voor Hmpfgrl lag een mooie toekomst in het verschiet als zijn opvolgster in de winkel, vond hij. Maar omdat hij ook wel zag dat zijn dochter meer in haar mars had dan suiker wegen en dropjes tellen, ging hij uiteindelijk akkoord.

En zo reisde Hmpfgrl twee maanden later naar de grote stad met in haar koffer haar zondagse kleren en wat appeltjes voor de dorst en in een rieten mandje haar in elkaar geknutselde vliegtuigmodelletjes, want daar had ze geen afscheid van kunnen nemen. Ze vond nog diezelfde dag tegen een schappelijke prijs een zolderkamertje en stalde haar vliegtuigjes uit op een plank boven haar bed. Zo kon ze er iedere ochtend even naar kijken voordat ze naar haar lessen fietste.

Zo gingen enkele jaren voorbij totdat ze op een middag thuiskwam en op de trap een brief vond die haar hospita daar voor haar had neergelegd. Het bleek een uitnodiging te zijn van het Ministerie van Oorlog om eens langs te komen voor een gesprek.

En zo kwam het dat Hmpfgrl korte tijd later door een dame in een fraai mantelpakje naar een kamer werd gebracht, waar een forse kolonel achter een enorm eikenhouten bureau zat.

Wij hebben zo onze contacten, zei de kolonel nadat ze kennis gemaakt hadden en zij tegenover hem was gaan zitten. En om er verder maar geen doekje om te winden: er was van ambtswege een zekere belangstelling voor haar ontstaan.

Hmpfgrl herinnerde zich opeens weer de man met de donkere bril die ze in het voorjaar tijdens een wandelingetje in het park ontmoet had en die ze uitgenodigd had voor een kop thee. Maar eenmaal op haar kamertje had hij meer belangstelling getoond voor de rij vliegtuigmodelletjes boven haar bed dan voor haar, terwijl ze toch speciaal voor die ontmoeting een luchtig zomerjurkje had aangetrokken met niets eronder. Het was haar eerste teleurstelling in de liefde geweest en een tijdlang had ze geen enkele behoefte meer aan mannen gevoeld. Maar de man tegenover wie ze nu zat maakte toch wel indruk op haar, moest ze toegeven. Vooral die drie rijen onderscheidingen op zijn borst trokken haar aandacht en ze moest zich beheersen om niet te vragen waarmee hij al die insignes en sterretjes verdiend had.

Haar interesse in het luchtwapen, zo ging de kolonel intussen verder, was iets wat op het ministerie van pas zou komen. Kortom, of Hmpfgrl iets zou voelen voor de post van minister, nu die post vacant was geraakt vanwege een vroegtijdig teruggetreden bewindsman. De kolonel wilde, vanwege het staatsbelang, niet dieper op die kwestie ingaan. Maar zoveel werd Hmpfgrl wel duidelijk, dat het iets met een secretaresse van doen had die meer ondernomen had dan normaliter van een secretaresse wordt verwacht. Ze mocht natuurlijk even over het aanbod nadenken, zei de kolonel. En dus verliet Hmpfgrl de volgende dag als minister van oorlog haar zolderkamertje.

De eerste dienstopdracht die minister Hmpfgrl deed uitgaan was een verplicht door het luchtmachtpersoneel te volgen cursus modelbouw. Dat leek haar wel wat, want per slot van rekening was zij haar carrière ook zo begonnen. Daar keek men bij het luchtwapen wel even van op. De officieren waren in de loop van de tijd wel aan vreemde opdrachten uit de politiek gewend geraakt, maar dit was toch niet eerder vertoond. Er ontstond dan ook een gespannen sfeer binnen de krijgsmacht toen de minister een werkbezoek aankondigde waarbij ze persoonlijk alle slaapzalen wilde inspecteren op tentoongestelde vliegtuigmodelletjes.

Maar toen ze medailles uitloofde voor de mooiste exemplaren, veranderde de stemming. Wekenlang kon men nu officieren, onderofficieren en manschappen op de meest afgelegen kazernekamertjes bezig zien met tubetjes lijm en fijne penseeltjes. En ook de politiek toonde zich tevreden over de nieuwe ministeriële richtlijn, want dit was tenminste nog eens een bezuinigingsoperatie die hout sneed! Toch waren er ook bepaalde krachten die deze omslag op het departement niet konden waarderen. En die niet helemaal goed te duiden krachten begonnen zich steeds meer te roeren. ‘Wapens zijn nodig!’, stond er soms zomaar op muren te lezen. En: ’Meer wapens voor meer vrijheid!’.

Maar wat niemand had voorzien, gebeurde toen opeens binnen enkele maanden. Net als in de tijd dat een groot deel van de bevolking te hoop liep tegen neutronenbom en kruisraket, liep de bevolking nu plotseling te hoop tegen de aanschaf van wapentuig in het algemeen. ‘Plastic heroes!’ en ‘Een goede soldaat is een modelsoldaat!’ werden de leuzen. En net als enkele decennia eerder sloeg de vredeskoorts al snel over naar andere landen in de wereld, waar de kranten bol kwamen te staan over dat Hollanditis II-virus.

De minister genoot met volle teugen van al die aandacht. Dit was nog eens wat anders dan grind harken en melkbussen schuren zoals ze zich nog uit haar jeugd in het dorpje herinnerde. Ze opende de ene vliegshow na de andere waar alle mogendheden – ook die elkaar kort tevoren nog naar het leven hadden gestaan – hun mooiste modellen mochten tonen. En ze deelde links en rechts onderscheidingen uit voor de mooiste, leukste of meest ontroerende modelletjes. En al spoedig werden er wereldkampioenschappen modelbouw gehouden, gesponsord door wapenfabrikanten die zich door ernstige omzetdaling gedwongen zagen andere wegen te bewandelen. En zo groeiden langzaam schietbanen dicht, roestten wapens weg in vergeten depots en speelden kinderen verstoppertje tussen verwaarloosde legervoertuigen.

En de kolonel? Hij had een bijzondere belangstelling voor zijn minister gekregen. En toen hij alle moed verzameld had en haar net zo’n mooi pak beloofde als hijzelf droeg, ging zij door de ministeriële knieën. En hoewel het met het oog op de staatsveiligheid hier eigenlijk niet vermeld mag worden, leefden zij nog lang en gelukkig.

Alle lezers,
schrijvers en schilders, dichters en dansers, tekenaars en muzikanten en
andere deelnemers aan ‘Arnhem aan Zee’ een mooi kerstfeest en
een vreedzaam en gelukkig 2014 toegewenst!

Auteur: Ed Bruinvis

Studeerde voor tekenleraar aan de Arnhemse kunstacademie en normatieve maatschappijleer bij professor Hoefnagels (Radboud Universiteit). Is sindsdien actief in het vredes- en ontwikkelingswerk (Stichting Doca, Platform Arnhem Mondiaal en landelijk Platform tegen Wapenhandel). Publiceert behalve onderzoekswerk ook poëzie (Rivierklei, 2008, De Muze, 2015 en Vage klachten, 2019) en verhalen (Open op zondag, 2010 en Het terras, 2014), in 2017 gevolgd door de novelle Angelie en in 2024 door de roman De Inkwartiering. In 2019 verscheen (digitaal) het boek Arnhem Mondiaal over veertig jaar samenwerkende Arnhemse vredes- en ontwikkelingsorganisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *